Schrijfvaardigheid e-mail 321CH

Wat gaat hier fout?
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Wat gaat hier fout?

Slide 1 - Tekstslide

LESINHOUD EN LESDOELEN
Kennismakingse-mails
Opdracht StarttaalOnline
Opdracht werkboek

Slide 2 - Tekstslide

E-mail: goed gedaan!
TIPS:
Lees goed de opdracht!
Ik wil beter in Nederlands worden.
Ik wil mijn conditie verbeteren.

Lees je werk goed na: kleine moeite en scheelt extra werk.
NOG NIET GEMAILD: Nora-Jari

Slide 3 - Tekstslide

Wat schrijf je altijd in de inleiding?

Slide 4 - Open vraag

Wat is correct?
A
mevrouw De Goede
B
mevrouw de Goede

Slide 5 - Quizvraag

Is deze zin correct?
Ik wil een baan wat elke dag anders is.
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Wat is correct?
A
email
B
e-mail
C
E-mail

Slide 7 - Quizvraag

Ik heb hiervoor ...... gedaan.
A
Beveiliging
B
beveiliging

Slide 8 - Quizvraag

Maar voordat voordat ik naar de marechaussee ga wil ik eerst een ..... opleiding gedaan hebben.
A
anderen
B
andere

Slide 9 - Quizvraag

Ik hoop dat u snel mijn mailtje ......
A
beantwoord
B
beantwoordt

Slide 10 - Quizvraag

Op ......................val ik vaak in bij het
............................................................
A
zaterdagochtend meidenvoetbalteam
B
zaterdagochtend meiden voetbalteam
C
zaterdag ochtend meiden voetbal team

Slide 11 - Quizvraag

Werkboekopdracht
Werkboek, opdr. 3a t/m c (zacht oplezen) (blz. 327)
Zelf nakijken en dan taaldossier laten aftekenen.
Gedaan?
StarttaalOnline - 2F/3F - Taalverzorging- Als/Dan
ALS: Gelijk of 'zo' (even groot als.. - twee keer zoveel als..)
DAN: Ongelijk (groter dan..)

Slide 12 - Tekstslide

Stijlkwesties
ALS: Gelijk of 'zo' (even groot als.. - twee keer zoveel als..)
DAN: Ongelijk (groter dan..)
+
jou/jouw-u/uw...
Staat er een de/het-woord achter? 
JA: extra letter (jouw oma - mijn docent)
NEE: geen extra letter (Dat is van jou. - U weet dat.)

Slide 13 - Tekstslide

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Informeren
Activeren
Overtuigen
Amuseren

Slide 14 - Sleepvraag

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Gevoelens oproepen
Mening geven
Instrueren

Slide 15 - Sleepvraag

Waarom moet je dit weten?
- dan kan je het juiste antwoord geven als je vragen krijgt over een tekstdoel en tekstsoort met de toets of het examen

- dan weet je wat voor taal je moet gebruiken als je zelf een tekstsoort moet schrijven met de toets of het examen

Slide 16 - Tekstslide

Voordat we verdergaan...
Een tekst heeft vaak meerdere doelen, maar er is maar één hoofdtekstdoel. 

Het hoofdtekstdoel is het belangrijkste doel van een tekst.

Slide 17 - Tekstslide

7 tekstdoelen-7 tekstsoorten
Informeren
Instrueren
Overtuigen
Activeren
Amuseren
Mening geven
Gevoelens oproepen

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken: Opdr. 3+5 (blz. 12 e.v.)
Zelf nakijken en laten aftekenen op je taaldossier.
Teken ook meteen je e-mail af (Jari-Nora).

Klaar? TNT (2 onderdelen) taalniveautest
Via studiemeter te benaderen

Slide 19 - Tekstslide

Terugblik

Slide 20 - Tekstslide

Werkboek, opdr. 1 en 3a+b (blz. 172 e.v.)

Slide 21 - Tekstslide