Taal, thema 8, les 16 en 17

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

- zelfstandige naamwoorden met alleen een enkelvoud of alleen een meervoud

- bijvoeglijke naamwoorden met/zonder -e

Schrijf van het volgende woord het enkelvoud en het meervoud op:
potloden

Schrijf van het volgende woord het enkelvoud en het meervoud op:
game

Schrijf van het volgende woord het enkelvoud en het meervoud op:
stenen

Schrijf van het volgende woord het enkelvoud en het meervoud op:
oorbel

Schrijf van het volgende woord het enkelvoud en het meervoud op: film

Schrijf van het volgende woord het enkelvoud en het meervoud op: rozen

Schrijf op of het zn alleen een ev, alleen een mv of een ev en mv heeft:
sterren

Schrijf op of het zn alleen een ev, alleen een mv of een ev en mv heeft: heelal

Schrijf op of het zn alleen een ev, alleen een mv of een ev en mv heeft: hersens

Schrijf op of het zn alleen een ev, alleen een mv of een ev en mv heeft: zand

Schrijf op of het zn alleen een ev, alleen een mv of een ev en mv heeft: sla

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?
Het is wel een ... beestje. (oud)

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?
Hij heeft een ... motor. (sterk)

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?
Ik heb liever een ... apparaat. (stil)

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?
Met een ... motor. (zuinig)

Schrijf de woordgroep (lidw - bn - zn) op:
Ze woont in een ... huis. (gezellig)

Schrijf de woordgroep (lidw - bn - zn) op:
Ze zet twee ... potten thee. (groot)

Schrijf de woordgroep (lidw - bn - zn) op:
Ik krijg altijd een ... cadeautje. (zelfgemaakt)