quizz bij les 8 circulatie deel II

Quizz les 7 en 8 circulatie
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Quizz les 7 en 8 circulatie

Slide 1 - Tekstslide

Je hebt hypertensie als.....
A
je diastolische druk > 90 mmHg is
B
je systolische druk > 120 mmHg is.

Slide 2 - Quizvraag

je hebt hypertensie als.....
A
je diastolische druk >90 mmHg is
B
je systolische druk >140 mmHg is

Slide 3 - Quizvraag

Welke van de onderstaande bloeddrukmetingen geven hypertensie aan?
A
130/100 mmHg
B
150/80 mmHg
C
120/90 mmHg
D
alledrie zijn hypertensie

Slide 4 - Quizvraag

Angina pectoris en hartinfarct geven deels dezelfde klachten.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Atherosclerose is vaatverkalking. Dat wil zeggen: er vormt zich een laagje kalk op de binnenkant van de aderen, waardoor deze dichtslibben.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Bij een bradycardie is er sprake van een te snelle polsslag
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Welk van de onderstaanden opties is GEEN risicofactor voor hart en vaatziekten
A
roken
B
hoog cholesterol
C
diabetes mellitus
D
drugsgebruik

Slide 8 - Quizvraag

Wat doet de linker hartkamer?
A
pompt zuurstof arm bloed richting de longen
B
ontvangt zuurstof arm bloed uit het lichaam
C
pompt zuurstofrijk bloed richting het lichaam
D
ontvangt zuurstofrijk bloed vanuit de longader.

Slide 9 - Quizvraag

Atherosclerose kan alleen ontstaan in arteriën. Het ontstaat nooit in venen.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Bij ischemie is er een tekort aan?
A
koolstofdioxide
B
zuurstof
C
stikstof
D
voedingsstoffen

Slide 11 - Quizvraag

Welke van de onderstaande bloeddrukmetingen geven hypotensie aan?
A
110/70 mmHg
B
120/80 mmHg
C
150/100 mmHg
D
90/60

Slide 12 - Quizvraag

Een ander woord voor decompensatio cordis is hartfalen
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Bij een veneuze bloeding:
A
is het bloed helderrood en stroomt het krachtig pulserend uit de wond
B
is het bloed donkerrood en stroomt het gelijkmatig uit de wond
C
is het bloed donkerrood en sijpelt het uit de wond
D
kun je niet zien, want is inwendig.

Slide 14 - Quizvraag

Bij een shock is de bloeddruk veel te hoog
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Welke symptomen passen bij een shock?
A
hoge bloeddruk
B
snelle ademhaling en snelle zwakke pols
C
bleke huid en zweten
D
alle opties zijn juist

Slide 16 - Quizvraag

Angina Pectoris
Hartinfarct


pijn op de borst gevoel
pijn op de borst gevoel
zuurstof toevoer naar hart is mild tot sterk verminderd. 
zuurstof toevoer naar hart is sterk verminder tot helemaal geblokkeerd
de klachten gaan niet vanzelf over
klachten gaan na een paar minuten  over (vanzelf of met medicijnen) 
er is schade aan de hartspier ontstaan. 
Er is geen permanente schade aan het hart

Slide 17 - Sleepvraag

Een patient is vermoeid, bleek, ziet sterretjes en valt flauw. Je gaat bloeddruk meten.
Wat verwacht je van de bloeddruk?
A
dat deze normaal is
B
dat deze te hoog is
C
dat deze te laag is
D
valt niet te voorspellen

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide