A5KA H1 - introductie massacultuur

A5 Kunst  Algemeen 
- omkijken naar het afgelopen onderwerp
- vooruit kijken naar het nieuwe onderwerp
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

A5 Kunst  Algemeen 
- omkijken naar het afgelopen onderwerp
- vooruit kijken naar het nieuwe onderwerp

Slide 1 - Tekstslide

Wat neem je vooral aan kennis mee vanuit het eerste onderwerp, Moderne Cultuur?

Slide 2 - Woordweb

Heb je iets als moeilijk ervaren, afgelopen half jaar en zo ja, wat dan?

Slide 3 - Woordweb

Wat is je meegevallen?

Slide 4 - Woordweb

  MASSACULTUUR
      
1945- nu

Slide 5 - Tekstslide

Wat valt je op aan dit beeld?

Slide 6 - Woordweb



Jeff Koons, Ushering in banality, 2007



Dit beeldhouwwerk is een typisch werk uit de massacultuur, zoals we de periode uit de kunstgeschiedenis van 1945 tot heden noemen.
-> Na deze les kan je uitleggen waarom dit een typisch kunstwerk uit de massacultuur is.

Slide 7 - Tekstslide

MASSACULTUUR
=
KUNST VOOR DE MASSA



“Vanaf de jaren zestig ontstond een overheersende cultuur die door de smaak van de grote massa bepaald werd:
de massacultuur.”

 

Slide 8 - Tekstslide

In het volgende filmpje wordt het verschil tussen de eerste en tweede helft van de 20e eeuw benoemd. Noteer dit in je aantekeningen. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Wat neem je mee
uit dit filmpje?

Slide 11 - Woordweb

In de massacultuur vervaagt het verschil tussen ‘lage’ en ‘hoge’ kunsten 

  • HOGE kunst wordt gezien als kunst voor de Elite. 
  • LAGE kunst wordt gezien als kunst voor de ‘gewone’ mens. 
  • Kunst- en cultuurvormen die voorheen slechts voor de elite waren bestemd (‘hoge’ kunst) worden onderdeel van de massacultuur.  
  • Ook komt de (‘lage’ kunst) via kunstenaars als Keith Haring en Andy Warhol in het museum terecht waardoor het ook wordt geaccepteerd door de elite.  

Slide 12 - Tekstslide

Hoge kunst
  • Elitair  (voor mensen met geld en opleiding)
  • Moeilijk te begrijpen zonder kennis van zaken
  • Op officiële kunstplekken zoals musea, concertzalen en theaters.
  • bijv. klassieke muziek, ballet
Lage kunst
  • Voor de massa

  • Onderdeel van vrijetijds-industrie en amusement
  • Makkelijk toegankelijk via media zoals televisie, radio en internet
  • bijv. popmuziek, hiphop

Slide 13 - Tekstslide

Zoek online een voorbeeld van hoge of lage cultuur. Deel hier de afbeelding die je hebt gevonden.

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

ontwikkelingen in de geschiedenis
na 1945
  • Als WOII op 5 mei 1945 in Nederland is afgelopen, kan ons land alleen weer worden opgebouwd door met andere landen samen te werken.
  • Er ontstaan samenwerkingsverbanden, zoals de Benelux en de NAVO.
  • De Verenigde Staten bieden financiële hulp, met het Marshallplan, waardoor de Nederlandse wederopbouw en economie weer op gang kwamen.
    -> De VS worden hierdoor extra populair in Europa. 

Slide 16 - Tekstslide

Hoe ontstaat de massacultuur
Toenemende democratisering
(vrijheid en gelijkheid voor iedereen, macht en kennis niet alleen van de elite)
Toegankelijkheid van het onderwijs
(onderwijs voor iedereen, niet meer alleen voor de elite)
Bloeiende economie: groeiende welvaart en meer vrije tijd
(toenemende koopkracht: iedereen heeft meer geld te besteden waardoor aanbod van producten en diensten groeit)
De nieuwe massamedia
(radio, tv, internet zorgen voor informatie en amusement voor alle lagen van de bevolking )

Slide 17 - Tekstslide

Belangrijkste begrippen
massacultuur: de cultuur van de grote massa
massamedia: de pers, radio, film, televisie en internet. Deze vormen van massacommunicatie hadden en hebben nog steeds een belangrijke rol in de verspreiding van deze massacultuur.
hoge en lage kunst: kunst van de elite en kunst van het volk. In de massacultuur vervagen de grenzen tussen ‘lage’ en ‘hoge’ kunst:
postmodernisme: stroming ná het modernisme, waarin men vindt dat je niets nieuws meer hoeft te verzinnen.

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk voor vrijdag
  •  Lezen H1 Inleiding Kunst en massacultuur
Haal 5 kernbegrippen (met hun beschrijving) uit dit hoofdstuk
Noteer dit in je schrift.

  • Zoek een held/idool/ster uit de jaren 50 t/m 90 uit de pop cultuur. Zoek uit hoe deze belangrijke begrippen op deze persoon van invloed waren. 


Slide 19 - Tekstslide

Opdracht
Bespreek in duo's beide popsterren en hoe de begrippen massacultuur/ massamedia/ hoge en lage kunst en postmodernisme en de begrippen uit hst 1 op hun van invloed waren. 


Slide 20 - Tekstslide

Schrijf dan individueel een kort manifest waar deze popster voor staat. Min 3 en max 5 punten. Startend met de zinnen....
- Mijn kunst moet....
- Als kunstenaar/artiest wil ik...

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht:
Je gaat naar twee filmpjes kijken, schrijf op wat je ziet in beide filmpjes? Qua thematiek. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Kenmerken sterren en idolen
Opdracht: Op welke manier hebben deze begrippen de carrière van jouw popster bepaald?

  • Identificatie
  • boy or girl next door principe
  • Imago
  • Mythevorming
  • Macht van de media
  • Hoe zetten de sterren zelf de media in?
  • Sekssymbolen
  • Fotografie/ Film/ Mode/ Muziek


Slide 25 - Tekstslide