H4ges_3 Les 2 TV 1 eerste mensen

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Welkom in de geschiedenisles!

Slide 3 - Tekstslide

Telefoon in je zakkie!

Slide 4 - Tekstslide

Verwachting: JdW-klimwijzer

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Checkvragen
  • Theorie jagers en verzamelaars
  • Opdracht hypotheses over jagers en verzamelaars
  • Afsluiting  

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. R Tijdvak, periode, kenmerkende aspecten prehistorie, evolutietheorie,  archeologie, hypothese, primaire & secundaire bronnen, jagers verzamelaars, landbouw, veeteelt
  2. T1 Je kan uitleggen wat het beginpunt en het eindpunt van de Prehistorie zijn (en dat deze per geografische locatie anders kan zijn) 
  3. T1 Je begrijpt dat tijdens de Prehistorie iedereen analfabeet is
  4. T2 Je kan uitleggen waarom onze kennis vanuit de Prehistorie uitsluitend komt vanuit materiële bronnen, en dat archeologen en historici op basis hiervan hypotheses opstellen
  5.  I - 
*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd 

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een hypothese?

Slide 9 - Open vraag

hypothese

Een onderzoeksvraag in de vorm van een stelling die nog niet (empirisch) is bewezen en dient als uitgangspunt voor een onderzoek/experiment/waarneming

Slide 10 - Tekstslide

Over Lucy: welke stellingen zijn hypotheses?
A
Lucy is omgekomen door een val uit een boom
B
Lucy was een vrouw
C
Lucy was 110 cm lang
D
Lucy leefde 3,18 miljoen jaar geleden

Slide 11 - Quizvraag

Het verhaal van Adam en Eva past bij:
A
De evolutietheorie
B
Creationisme

Slide 12 - Quizvraag

Wie was Lucy?

  • Ze leefde 3 miljoen jaar geleden
  • Ze stierf, misschien door een val uit een boom
  • Ze was ongeveer 12 jaar met een massa van 30 kilo

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Welke antwoorden geven een goede uitleg van de periode prehistorie?
A
De tijd dat mensen kunnen lezen en schrijven
B
De periode loopt van het ontstaan van de eerste mens tot uitvinding van schrift
C
De periode loopt van het ontstaan van schrift tot nu
D
De tijd dat mensen niet kunnen lezen en schrijven

Slide 15 - Quizvraag

Overeenkomsten tussen Eva en Lucy

Slide 16 - Tekstslide

Verdeling in de tijd
Prehistorie
Pre = voor
Historie = geschiedenis

Ongeschreven bronnen
Historie
Geschiedenis waarin men het schrift gebruikt.


Slide 17 - Tekstslide

Na 'Lucy' evolueert de mens
'Homo Sapiens' (De 'wijze mens') is de huidige menssoort
Vertrok uit Afrika, verspreidde zich naar alle hoeken van de wereld
Was succesvoller dan alle andere eerdere menssoorten
Alle andere menssoorten zijn uitgestorven na de komst van 'Homo Sapiens'

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Kenmerkend aspect 1: "Levenswijze van Jagers en verzamelaars"
De samenvatting:  Zij deden aan jagen en verzamelen

Slide 21 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
Een kenmerkend aspect is de kortst mogelijke samenvatting van de hoofdgebeurtenissen die in een bepaald tijdvak hebben plaatsgevonden. Een kenmerkend aspect is dus een ‘aspect’ en een ‘kenmerkend’ van een tijdvak. 
Met ‘aspect’ wordt bedoeld: een onderdeel of kant van een tijdvak. 
‘Kenmerkend’ verwijst naar het feit dat deze hoofdgebeurtenissen uniek zijn voor een tijdvak waardoor de tijdvakken zich van elkaar onderscheiden. 

Elk kenmerkend aspect is ingedeeld bij één van de tien tijdvakken. Deze tien tijdvakken hebben, waar mogelijk, afgeronde jaartallen en vallen de begin- en eindpunten van tijdvakken precies op belangrijke keerpunten (grootschalige historische ontwikkelingen, veranderingen of belangrijke gebeurtenissen).

Slide 22 - Tekstslide

Kennis over jagers verzamelaars
Onze kennis is gebaseerd op een combinatie van:
1. Materiële vondsten uit de tijd zelf (bronnen)
2. Observaties van jagers en verzamelaars die nu nog bestaan

Op basis hiervan worden hypotheses opgesteld, maar deze kunnen heel sterk zijn (veel bewijs) maar ook heel zwak (weinig bewijs)

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht
1) We kijken gezamenlijk twee fragmenten
2) Vul de opdrachten in onder het kopje 'fragment 1'

Herhaal voor fragment 2

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 32 - Open vraag

Begrippen uit deze les
Tijdvak, periode, kenmerkende aspecten prehistorie, evolutietheorie, archeologie, hypothese, primaire & secundaire bronnen, jagers verzamelaars, landbouw, veeteelt

Slide 33 - Tekstslide


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 34 - Open vraag

Slide 35 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
Een kenmerkend aspect is de kortst mogelijke samenvatting van de hoofdgebeurtenissen die in een bepaald tijdvak hebben plaatsgevonden. Een kenmerkend aspect is dus een ‘aspect’ en een ‘kenmerkend’ van een tijdvak. 
Met ‘aspect’ wordt bedoeld: een onderdeel of kant van een tijdvak. 
‘Kenmerkend’ verwijst naar het feit dat deze hoofdgebeurtenissen uniek zijn voor een tijdvak waardoor de tijdvakken zich van elkaar onderscheiden. 

Elk kenmerkend aspect is ingedeeld bij één van de tien tijdvakken. Deze tien tijdvakken hebben, waar mogelijk, afgeronde jaartallen en vallen de begin- en eindpunten van tijdvakken precies op belangrijke keerpunten (grootschalige historische ontwikkelingen, veranderingen of belangrijke gebeurtenissen).

Slide 36 - Tekstslide

Instructie: historische vaardigheden
Domein A:  Historisch Besef (historisch denken en redeneren) 
De leerlingen kunnen historisch denken en redeneren binnen de volgende drie hoofdclusters:
- Tijd (chronologie, causaliteit, continuïteit & verandering)
- Interpretatie (standplaatsgebondenheid, bron en vraagstelling; bruikbaarheid, betrouwbaarheid en representativiteit)
- Betekenis voor nu (betekenis geven aan en oordelen over het verleden)

Domein B: Oriëntatiekennis (welke kennis moet je hebben en kunnen toepassen in een onbekende situatie)
De kandidaat kan voor elk van de tien tijdvakken:
- de kenmerkende aspecten voor ieder tijdvak noemen;
- bij elk kenmerkend aspect van een tijdvak een passend voorbeeld geven van een gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel of handeling dan wel gedachtegang van een persoon en dit voorbeeld gebruiken om het betreffende aspect te verduidelijken;
- uitleggen hoe kennis van het betreffende tijdvak de oriëntatie op de hedendaagse werkelijkheid beïnvloedt;


Slide 37 - Tekstslide