6.5 Populaties en 6.6 successie

-uitleggen wat een biologisch evenwicht is en hoe deze tot stand komt
-een optimum kromme aflezen
-kunnen omschrijven wat successie is
-pioniers- en climaxecosysteem kunnen beschrijven

Lezen blz 91 t/m 93 en 94, 95
par 5 Populaties
par 6 Successie
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

-uitleggen wat een biologisch evenwicht is en hoe deze tot stand komt
-een optimum kromme aflezen
-kunnen omschrijven wat successie is
-pioniers- en climaxecosysteem kunnen beschrijven

Lezen blz 91 t/m 93 en 94, 95
par 5 Populaties
par 6 Successie

Slide 1 - Tekstslide

Populatiegrootte

Optimale omstandigheden zorgt voor groei
*klimaat
*voedsel
*leefomgeving


Ongunstige omstandigheden zorgt voor afname



Slide 2 - Tekstslide

Biologisch evenwicht

Slide 3 - Tekstslide

Piramide van aantallen
Piramide van biomassa

Slide 4 - Sleepvraag


Op een zonnige zomerdag kom je in het bos dieren tegen. Zo zie je een vos jagen op eekhoorntjes. Eekhoorntjes voeden zich met beukennootjes die van beukenbomen vallen.

In de tekst worden voedselrelaties beschreven. Van deze voedselrelaties wordt een piramide van biomassa gemaakt.

In welke tekening zie je de piramide van aantallen van het beschreven bos?
A
B
C

Slide 5 - Quizvraag

de biotische en abiotische factoren die invloed kunnen hebben op de populatie staan hieronder aangegeven. Maar bij welke soort horen ze? biotisch of abiotisch
Biotisch
Abiotisch 
Temperatuur
ziekteverwekkers
Aanwezigheid roofdieren
hoeveelheid water

Slide 6 - Sleepvraag

bs6: Populaties
Biologisch evenwicht = De schommeling van populatiegroottes binnen een ecosysteem

Slide 7 - Tekstslide

bs6: Populaties
Een belangrijke abiotische factor is het klimaat. Organismen bezitten aanpassingen aan het milieu waarin ze leven 

Slide 8 - Tekstslide

bs6: Populaties
Optimale omstandigheden = als alle biotische en abiotische factoren de meest gunstige waarden hebben.
  • Als deze situatie ontstaat is de kans op het groeien van een populatie het grootst.
  • Veel ongunstige omstandigheden kunnen leiden tot een afname

Slide 9 - Tekstslide

Optimumkromme

Relatie tussen 2 factoren worden weergegeven in een diagram

Optimum: Ideale omstandigheden, hoogst haalbare

Slide 10 - Tekstslide

Optimumkromme

Slide 11 - Tekstslide

In een levensgemeenschap leven populaties van verschillende soorten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?
A
Als de populatiegrootte altijd hetzelfde is
B
Als de populatiegrootte een populatiegrootte is
C
Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
D
Als de dieren in een populatie even zwaar zijn

Slide 13 - Quizvraag

par 6.6 Je moet kunnen omschrijven wat successie is en hierbij een pionier-ecosysteem en een climax-ecosysteem kunnen onderscheiden. 

Slide 14 - Tekstslide

rotsen
Een kaal stuk rots kan gaan verweren door wind, regen en vorst.

Verweren is het onstaan van kleine scheurtjes en hierin kan mos groeien.

Van het mos kunnen andere organismen weer leven en zo ontstaat er nieuwe ecosysteem

Slide 15 - Tekstslide

pionierecosysteem
Onbegroeid gebied raakt langzaam begroeid, ontstaan eerste ecosysteem dit noemen we een pionierecosysteem.

Aantal verschillende soorten   is nog laag.

Slide 16 - Tekstslide

humus
Na verloop van tijd sterft het mos en onstaat er een ondergrond van humus.
Op de humus kunnen planten zich makkelijk hechten hoe meer humus hoe beter voor de planten.

Na verloop van tijd wordt de begroeiing dichter en onstaat er meer schaduw (abiotisch). de schaduw is gunstig voor planten die van minder warme tempratuur houden zo kunnen nog meer planten overleven.

Slide 17 - Tekstslide

climax-ecosysteem

Na verloop van tijd zijn er veel planten en organisme op de grond komen te leven dit noemen we succesie.

Wordt de succesie doorgezet en ontstaat er een evenwicht tussen abiotische en biotische factoren spreken we van een 
climaxecosysteem

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

pioniersvegetatie
andere planten en dieren kunnen zich vestigen

Slide 20 - Tekstslide

Pionierecosysteem

- Weinig soorten
- Veel individuen van een soort
- Weinig ontwikkelde bodem
- Eenvoudig voedselweb
- Sterk wisselende abiotische factoren
Climaxecosysteem

- Veel soorten
- Weinig individuen van een soort
- Goed ontwikkelde bodem
- Complex voedselweb
- Constante abiotische factoren

Slide 21 - Tekstslide

Het beginstadium van successie
A
Pioniersecosysteem
B
Climaxecosysteem

Slide 22 - Quizvraag

Wat verandert bij successie?
A
individu
B
populatie
C
leefgemeenschap
D
ecosysteem

Slide 23 - Quizvraag

een pioniersvegetatie is...
A
soortenarm
B
soortenrijk

Slide 24 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Lezen blz 91 tm 95 (par 5 en 6)
Maken opdracht 17 t/m 22 blz 59

Nakijken en leren par 6.1 t/m 6.6

Wanneer maak werk af is: verder met poster
(inleverdatum maandag 14 juni)

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video