4.2 Voedsel voor iedereen?

4.2 Is er genoeg voedsel?
Spoileralert: nee
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4.2 Is er genoeg voedsel?
Spoileralert: nee

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet wat een watervoetafdruk is en wat fossiele brandstoffen zijn
  • Je begrijpt waarom het beter is om duurzame energie te gebruiken
  • Je kunt aangeven waarom water belangrijk is in het leven zonder dat je dit echt in de gaten hebt.

Slide 2 - Tekstslide

Wat eet jij op een dag?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

Voor een appel is ..... liter water nodig.
Voor ..... gram rundvlees is bijna ...... liter water nodig.
Bijna ..... % van het water op aarde gaat op aan het verbouwen van planten en gewassen.
Sleep de antwoorden op de juiste plaats.
40
100
70
2000

Slide 5 - Sleepvraag

Watervoetafdruk 
Bijna 70 procent van al het waterverbruik op aarde gaat naar het verbouwen van planten en gewassen. Die planten en gewassen eten we als mensen zelf, maar het is ook vaak voer voor dieren. Zo eten koeien veevoer dat uit andere delen van de wereld komt. De watervoetafdruk van voedsel is groot. Water is dus belangrijk als je kijkt naar de draagkracht (sterkte) van de aarde.
(Aantal liter water er nodig is voor de productie van 1 product)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Fossiele brandstoffen 

Slide 8 - Tekstslide

Steenkool

Slide 9 - Tekstslide

Aardgas

Slide 10 - Tekstslide

Aardolie

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Duurzame energie 
Deze (fossiele brandstoffen)grondstoffen vervuilen het milieu en ze raken ook een keer op. Het is dus beter om duurzame energie, bijvoorbeeld zonne- of windenergie, te gebruiken. Ook kun je beter producten uit je eigen omgeving gebruiken. Zo wordt je energieverbruik en daardoor je ecologische voetafdruk en je watervoetafdruk kleiner.
Energie die niet opraakt en niet schadelijk is voor het milieu

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Je eet energie!
Als je yoghurt eet met wat rietsuiker krijg je energie binnen. Helaas wordt je ecologische voetafdruk er wel groter van (hoeveel natuurlijke hulpbronnen je per persoon verbruikt). Die suiker komt misschien uit Cuba, de melk uit Duitsland en de plastic verpakking uit Polen.

 Je moet kijken naar de energie die verbruikt wordt bij de groei, de productie, het bewaren en het vervoeren van onze voeding. Die energie komt vaak van fossiele brandstoffen.
Dit zijn grondstoffen die wij uit de aarde halen.

Slide 15 - Tekstslide

Duurzame landbouw 
1  minder voedsel weggooien (nu 135kg p.p.p.j)
2 Voedselfabrieken bouwen. (optimaal licht en water)
3 biologische landbouw
4 genetische modificatie 

Slide 16 - Tekstslide

Biologische landbouw: landbouw waarbij geen kunstmest en bestrijdingsmiddelen worden gebruikt.

Genetische modificatie: het DNA aanpassen van een plant zodat die beter bestand is tegen bv. droogte en ziektes.

Slide 17 - Tekstslide

Duurzaam eten
Planten halen water en voedingsstoffen uit de bodem en uit dierlijke mest en kunstmest. In kunstmest zit vooral stikstof en fosfaat. Moderne landbouw kan niet zonder deze grondstoffen. 
Maar wat als die grondstofvoorraden op zijn? 
Door  biologische landbouw gebruikt men minder kunstmest en bestrijdingsmiddelen.
Dat kan een oplossing zijn. Ook als consument (koper) kun je je gedrag veranderen: is het wel nodig om elke dag een stukje vlees te eten? Moet je wel sperziebonen uit Egypte op het menu zetten?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

Veel van onze producten komen uit andere landen.
Wat vergroot je door die producten te eten?

Slide 21 - Open vraag

Dat komt onder andere omdat onze producten vervoerd moeten worden. Wat worden hierbij vaak gebruikt?

Slide 22 - Open vraag

Wat zijn fossiele brandstoffen?

Slide 23 - Open vraag

Wat zijn twee nadelen van fossiele brandstof?

Slide 24 - Open vraag

Beantwoord de volgende vragen met ja of nee:

Ik eet in de winter graag aardbeien. 

Groente uit eigen tuin is te veel werk. 

Ik eet het liefste elke dag een stuk vlees. 

Ik heb een Apple of Samsung telefoon. 

Vakantie? Het liefste met een vliegtuig! 

Ik koop graag goedkope spullen uit China. 
Heb je 5 keer of meer ja gezegd?  Dan ben je niet echt duurzaam bezig.

Heb je 3 of 4 keer ja gezegd?  Dan ben je een klein beetje duurzaam bezig.

Heb je 1 of 2 keer ja gezegd?  Dan ben je aardig duurzaam bezig.

Heb je 0 keer ja gezegd?  Dan ben je echt duurzaam bezig!

Slide 25 - Tekstslide

De watervoetafdruk =
A
Het aantal liter water dat nodig is om een product te maken
B
Het aantal liter water dat jij dagelijks gebruikt
C
Je voetafdruk in het water van de zee
D
Het aantal liter water dat de aarde nodig heeft

Slide 26 - Quizvraag

Wat zijn geen fossiele brandstoffen?
A
Aardolie en steenkool
B
Steenkool en water
C
Aardgas en zonne-energie
D
Zonne-energie en water

Slide 27 - Quizvraag

Je ecologische voetafdruk en je watervoetafdruk wordt kleiner als je
A
veel vliegreizen maakt
B
veel producten eet uit je eigen omgeving
C
je veel kookt op aardgas
D
elke dag een half uur onder de warme douche staat

Slide 28 - Quizvraag

Wat is beter?
A
biologische sperziebonen uit Egypte
B
seizoensgroente kopen bij de boer om de hoek

Slide 29 - Quizvraag

Wat is beter?
A
Melk bij de boer halen
B
Amandelmelk uit Californië drinken

Slide 30 - Quizvraag

Wat is beter?
A
huiswerk in je boek maken
B
gamen

Slide 31 - Quizvraag

Opdracht
Maak een samenvatting van de les door de leerdoelen de gebruiken (eerste dia). Deel het document met de docent zodat deze het document kan bekijken.

Klaar? Maak de opdrachten van paragraaf 4.2

Slide 32 - Tekstslide