MCAWIS dt6 lj1 paragaaf havo.1&2

• Wiskunde
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Deeltaak 6

Hoofdstuk havo Rekenen met variabelen

Geen instaptoets

Zes paragrafen

Afsluitende toets in de toetsweek.

Aftekenen tot een dag voor de toets, inleveren in de inleverbakjes.

Deze les

Laatste deeltaak: Rekenen met variabelen

Uitleg

Aan de slag

Samen afsluiten

Variabelen

Variabelen 

Variabelen zijn de letters en woorden in de formule.

Ze heten zo omdat ze kunnen veranderen (variëren) in cijfers.

Bijvoorbeeld:

3s + 4 = t

52 - 7v = w

Wat zijn hier de variabelen?

havo.1 formules korter

In de wiskunde schrijven we formules zo kort mogelijk op:

• Door het x-teken weg te laten
• Door het getal 1 bij een letter weg te laten

De volgende formule:

aantal uren x 30 + 25 = bedrag

De opdracht is om de formule zo kort mogelijk te maken.

- Maak van de woorden letters:

a x 30 + 25 = b

De volgende formule:

a x 30 + 25 = b

De opdracht is om de formule zo kort mogelijk te maken.

- haal het x-teken weg:

a30 + 25 = b, dit wordt 30a + 25 = b

LET OP: we zetten een letter altijd achter een getal

Gelijksoortige termen

Stukjes in een formule die hetzelfde zijn, kun je optellen en/of aftrekken.

Bijvoorbeeld:

y = 2 + 3a + 5 - 2a - 3 + 4a

Je mag NIET getallen met een letter en zonder een letter bij elkaar optellen of aftrekken.

Gelijksoortige termen

y = 2 + 3a + 5 - 2a - 3 + 4a

De losse getallen:

2 + 5 - 3 = 4

Gelijksoortige termen

y = 2 + 3a + 5 - 2a - 3 + 4a

De getallen met een letter:

3a - 2a + 4a = 5a

Gelijksoortige termen

y = 2 + 3a + 5 - 2a - 3 + 4a

De losse getallen:

2 + 5 - 3 = 4

De getallen met een letter:

3a - 2a + 4a = 5a

Dus:

y = 4 + 5a

Vergelijking oplossen

Los de vergelijking op:

2a + 6a  + 3 = 51

Stap 1: Schrijf de formule zo kort mogelijk.

Stap 2: Los de vergelijking op met bordje leggen.

Stap 3: Controleer je antwoord.

Vergelijking oplossen

Los de vergelijking op:

2a + 6a  + 3 = 51

Stap 1: Schrijf de formule zo kort mogelijk.

2a + 6a + 3 = 51, wordt 8a + 3 = 51

Stap 2: Los de vergelijking op met bordje leggen.

Stap 3: Controleer je antwoord.

Vergelijking oplossen

Los de vergelijking op:

2a + 6a  + 3 = 51

Stap 1: Schrijf de formule zo kort mogelijk.

2a + 6a + 3 = 51, wordt 8a + 3 = 51

Stap 2: Los de vergelijking op met bordje leggen.

8a + 3 = 51                 = 48             8a = 48              dus a = 6

Stap 3: Controleer je antwoord.

Vergelijking oplossen

Los de vergelijking op:

2a + 6a  + 3 = 51

Stap 1: Schrijf de formule zo kort mogelijk.

2a + 6a + 3 = 51, wordt 8a + 3 = 51

Stap 2: Los de vergelijking op met bordje leggen.

8a + 3 = 51                 = 48             8a = 48              dus a = 6

Stap 3: Controleer je antwoord.

8 x 6 + 3 = 48 + 3 = 51, dus het klopt.

Aan de slag

Opdrachten vanaf blz. 256

Havo.1 Formules korter Opdracht: 3 t/m 7

Havo.2 Gelijke formules Opdracht: 8 t/m 13

Samen afsluiten:
Maak de volgende formule zo kort mogelijk:
t = 6s + 3s - 4 - 2s + 9