6.3 Op de markt

6.3 Op de markt
Klas 4 - Kader & TL
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

6.3 Op de markt
Klas 4 - Kader & TL

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen 6.2
Je weet wat de brutowinstopslag is en hoe je daarmee de verkoopprijs kunt berekenen.
Je kunt de consumentenprijs berekenen.
Je kunt het btw-bedrag in de consumentenprijs berekenen.
Je kent het verschil tussen afzet en omzet en kunt de omzet berekenen.
Je kent het verschil tussen brutowinst en nettowinst en kunt deze beide berekenen

Slide 2 - Tekstslide

De prijs is 95 euro exclusief 9% btw.
Bereken de prijs inclusief btw.

Slide 3 - Open vraag

De inkoopprijs van een hockeystick is € 47. De brutowinstopslag is 90%.
Bereken het bedrag van de brutowinstopslag en de verkoopprijs.

De brutowinstopslag is

Slide 4 - Open vraag

Inkoopprijs: 50 euro
Verkoopprijs: 80 euro
Afzet: 2.000 stuks
Loonkosten: 1.000 euro
Huurprijs: 500 euro

Slide 5 - Open vraag

Lesdoelen
Je kunt het verschil tussen een concrete en abstracte markt uitleggen.

Je kunt uitleggen hoe de wet van vraag en aanbod werkt.

Je kunt met een vraag- en een aanbodlijn de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid bepalen.

Je kunt een vraaglijn en een aanbodlijn in een grafiek tekenen.

Je kunt met een marktaandeel de afzet (of omzet) berekenen.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Concrete markt

Deze kun je bezoeken (weekmarkt, winkel)

Abstracte markt

Het geheel van alle vraag en aanbod naar een bepaald product (telefoonmarkt)

Slide 8 - Tekstslide

Vraag
Prijs (€)         Vraag (x1000)
25                   1
22,50             2
20                  3

Aanbod
Prijs (€)         Aanbod (x1000)
25                   3
22,50             2
20                   1

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

De overheid wil niet altijd dat prijzen worden bepaald door vraag en aanbod.
Ze kunnen hier iets aan doen door:
  • maximumprijs / minimumprijs
  • subsidies / toeslagen

Slide 11 - Tekstslide

  •                             Evenwichtsprijs

    •              Evenwichtshoeveelheid
    De prijs waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn
    Het aantal producten dat gevraagd en aangeboden wordt bij de evenwichtsprijs

    Slide 12 - Tekstslide

    Wat is hier de evenwichtsprijs?
    A
    €6
    B
    €50
    C
    €150
    D
    €300

    Slide 13 - Quizvraag

    • Er is een groot feest op De Wesenthorst, hierdoor is de vraag naar bekers groter. Wat gebeurt er met de prijs?
    • Is het interessant om óók bekers te gaan verkopen?
    • Er is een nieuwe aanbieder van bekers op de markt gekomen. Wat gebeurt er met de prijs?

      Slide 14 - Tekstslide

      • Zijn jouw producten en prijzen goed met elkaar kunt vergelijken (-> transparante markt)

        Slide 15 - Tekstslide

        Marktaandeel

        De omzet of afzet van een bedrijf uitgedrukt als percentage van de totale omzet of afzet van de productgroep.


        (wat : waarvan) x 100%

        Slide 16 - Tekstslide

        Wat is het marktaandeel van Achmea.
        Het marktaandeel van De friesland is €15.000 (5%).

        Slide 17 - Open vraag

        De zuivelmarkt is
        A
        een abstracte markt
        B
        een concrete markt

        Slide 18 - Quizvraag

        Als het aanbod hoger wordt en de vraag blijft gelijk, dan
        A
        Blijft de prijs ook gelijk
        B
        Stijgt de prijs
        C
        Daalt de prijs

        Slide 19 - Quizvraag

        De prijs van appels is gestegen, hierdoor
        (meerdere antwoorden mogelijk)
        A
        worden er meer peren verkocht
        B
        bakken we extra appeltaart
        C
        worden er meer appels verkocht
        D
        worden er minder appels verkocht

        Slide 20 - Quizvraag

        Hoe hoger de prijs, hoe
        (meerdere antwoorden mogelijk)
        A
        lager de vraag
        B
        hoger de vraag
        C
        lager het aanbod
        D
        groter het aanbod

        Slide 21 - Quizvraag

        Dit is een grafiek van ...
        A
        de vraag
        B
        het aanbod

        Slide 22 - Quizvraag

        Wat bepaalt de evenwichtsprijs?
        A
        Dit is afhankelijk van de inflatie
        B
        Dit wordt door de overheid bepaald
        C
        Vraag en Aanbod

        Slide 23 - Quizvraag