TK 3. Stroomkringen (havo/vwo)

Wat voor soort schakeling is in de
afbeelding te zien?
A
serieschakeling
B
parallelschakeling
1 / 23
volgende
Slide 1: Quizvraag
Mens & NatuurMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Wat voor soort schakeling is in de
afbeelding te zien?
A
serieschakeling
B
parallelschakeling

Slide 1 - Quizvraag

Bij overbelasting worden de draden zo heet dat er brand zou kunnen ontstaan.
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Met een schakelaar kun je een stroomkring onderbreken.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Spaarlampen en tl-buizen moeten, als ze weggegooid worden, bij het klein chemisch afval.
Welke giftige stof zit er in die lampen?

A
arseen
B
cadmium
C
kwik
D
lood

Slide 4 - Quizvraag

Om een elektrische stroom in een stroomkring te laten lopen, heb je een spanningsbron nodig.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

In een serieschakeling is de stroomsterkte overal even groot
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Op een fiets zit een dynamo.
Wat doet de dynamo?

A
De dynamo slaat elektrische energie op.
B
De dynamo wekt elektrische energie op.
C
De dynamo wekt lichtenergie op.
D
De dynamo zorgt voor een stroomkring.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de normale spanning uit het stopcontact in Nederland?
A
230V
B
110V
C
6V
D
36V

Slide 8 - Quizvraag

Als je in een parallelschakeling één lampje losdraait, gaan alle lampjes uit.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Maak een schakelschema van de volgende opstelling

Slide 10 - Open vraag

In een elektriciteitssnoer waarmee je een apparaat aansluit, zitten ten minste twee stroomdraden.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Bij een fietsdynamo loopt er maar één draadje van de dynamo naar de lamp.
Hoe kan de lamp toch branden?

A
Bij een fietslamp is geen stroomkring nodig.
B
De stroom loopt terug door het frame van de fiets.

Slide 12 - Quizvraag

Een isolator laat WEL/GEEN elektrische stroom door.
A
wel
B
geen

Slide 13 - Quizvraag

Als je de spanning en de stroomsterkte kent, dan kun je het vermogen berekenen.
Welke formule gebruik je daarvoor?

A
P= U + I
B
P = U - I
C
P = U X I
D
P = U/I

Slide 14 - Quizvraag

Als een schakelaar open staat, is de stroomkring onderbroken.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

De eenheid van stroomsterkte is V (volt).
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Wat hoort bij elkaar?
grootheid
eenheid

VOLT
SPANNING

Slide 17 - Sleepvraag

Koperdraad is een isolator.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

In huis zijn alle stopcontacten in serie geschakeld.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Bij kortsluiting wordt de stroomsterkte heel erg klein.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

1
2
3
4
5
stroommeter
batterij
spanningmeter
schakelaar
lamp

Slide 21 - Sleepvraag

Verbind de grootheden hieronder met juiste eenheid
volt
ampere
watt
spanning
stroomstrekte
vermogen

Slide 22 - Sleepvraag

Als een stroomkring wordt onderbroken, kan er geen lampje branden.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag