5.4 - 5.5 - 5.6 KGT

5.4 - 5.5 en 5.6
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

5.4 - 5.5 en 5.6

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Grondwet en grondrechten
Wat doen we tijdens deze les?
Terugblik vorige les 
Uitleg 5.4 - 5.5 - 5.6
Aan de slag met voorbereiden op de toets

Slide 2 - Tekstslide

Een grondwet is een set regels en principes die het fundament vormen van een land. Het beschrijft hoe de regering werkt, wat de rechten en plichten van burgers zijn, en de basisprincipes van rechtvaardigheid en gelijkheid binnen de samenleving. 

Vereenvoudigde uitleg: Het is als een soort 'handleiding' die de regels en grenzen bepaalt voor hoe een land wordt bestuurd en hoe mensen met elkaar omgaan.

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

In welke drie delen is de macht opgedeeld?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Scheiding van de machten
Om te voorkomen dat de overheid haar macht onbeperkt kan gebruiken, is de macht in drie delen opgedeeld:

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wetgevende macht
De wetgevende macht stelt wetten vast waaraan burgers en de
overheid zich moeten houden. 



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitvoerende macht
De uitvoerende macht voert de eenmaal goedgekeurde wetten uit. In ons land moeten ministers hiervoor zorgen. Zij vertellen aan ambtenaren wat ze
moeten doen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechtgevende macht
De rechterlijke macht beoordeelt of de overheid en burgers zich wel aan de wet houden.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij criminaliteit?

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Criminaliteit
Criminaliteit is alles wat volgens de wet verboden is.
Maar iemand die een keer te hard rijdt, noem je nog geen crimineel.


Criminaliteit is het plegen van misdrijven.
Overtredingen kun je beter niet maken, maar je bent geen
crimineel als het een keer gebeurt.



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat denk jij dat het verschil is tussen een overtreding en een misdrijf?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Strafrecht
In een rechtsstaat worden wetten ook echt gehandhaafd. Iedereen
kan naar de rechter stappen.

Voor conflicten tussen mensen is er het burgerlijk recht.
Voor conflicten met de overheid is er het bestuursrecht.

Voor zaken als diefstal is er het strafrecht: de aanpak van gedrag
dat volgens de wet verboden is.




Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Strafrecht
Over asociaal gedrag, zoals voordringen bij de kassa, staat niets in
de wet. Het is dus niet strafbaar.

Zaken als diefstal en mishandeling zijn wel strafbaar. Dit soort zaken
staan in het Wetboek van Strafrecht.
In het strafrecht kijkt een rechter of er sprake is van een strafbaar
feit en welke straf daarbij hoort. Een strafbaar feit noemen we ook
wel een delict.



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overtreding of misdrijf?
Als je regels uit de wet overtreedt, spreken we van strafbaar gedrag.
Er zijn twee vormen van strafbaar gedrag: overtredingen en misdrijven.

Overtredingen zijn strafbare feiten die minder erg zijn.
Bijvoorbeeld: zonder licht rijden.
Misdrijven zijn ernstige strafbare feiten.  (strafblad)
Bijvoorbeeld: vernieling, diefstal, verkrachting en moord.



Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overtreding of misdrijf?
A
Overtreding
B
Misdrijf

Slide 15 - Quizvraag

Je ziet hier iemand iets stelen. Stelen is een misdrijf.
Overtreding of misdrijf?
A
Overtreding
B
Misdrijf

Slide 16 - Quizvraag

Dit is een foto van de avondklok rellen (2021) in Eindhoven. Jongeren vernielen hier vele spullen en gooien stenen naar de politie. Dat is een misdrijf.
Overtreding of misdrijf?
A
Overtreding
B
Misdrijf

Slide 17 - Quizvraag

Met wildplassen wordt niet bedoeld dat je wild plast, maar dat je ergens plast zonder dat er een wc is. Het kost je 120 euro en wordt gezien als een licht vergrijp. Het is daarom een overtreding, want je krijgt een boete.
Overtreding of misdrijf?
A
Overtreding
B
Misdrijf

Slide 18 - Quizvraag

Je ziet hier een test voor een scooter. Als deze is opgevoerd (dus harder kan rijden dan is toegestaan) wordt dat gezien als een licht vergrijp. Je begaat dus een overtreding en kan een boete krijgen.
Overtreding of misdrijf?
A
Overtreding
B
Misdrijf

Slide 19 - Quizvraag

Je ziet hier een auto die sneller rijdt dan wettelijk is toegestaan. Omdat het hier gaat om een licht vergrijp wordt het meestal afgedaan met een boete.
Wel kan het zo zijn dat als je vaker dit soort overtredingen maakt, je rijbewijs afgepakt wordt en misschien zelfs voor de rechter moet komen.
Overtreding of misdrijf?
A
Overtreding
B
Misdrijf

Slide 20 - Quizvraag

Je ziet een jongen op de fiets met zijn telefoon in de aanslag. Dat is sinds 1 juli 2019 verboden bij de wet. Aangezien het een licht vergrijp is wordt het gezien als een overtreding. Je krijgt een boete van 95 euro.
Overtreding of misdrijf?
A
Overtreding
B
Misdrijf

Slide 21 - Quizvraag

Het bezit van vuurwapens is in Nederland verboden. (Tenzij je een vergunning hebt om een vuurwapen te hebben, maar die hebben alleen politie mensen of mensen van een schietvereniging onder speciale omstandigheden.) Omdat je grote schade kan aanrichten met een vuurwapen is het een misdrijf om deze te dragen. Je moet dan altijd naar de rechter.
Overtreding of misdrijf?
A
Overtreding
B
Misdrijf

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Strafblad
Voor een overtreding krijg je meestal alleen een boete.
  

Bij een misdrijf word je door de politie verhoord.
De politie kan je ook meerdere dagen vasthouden.
En je kan voor de rechter komen en een zware straf krijgen.
Als de rechter je straf geeft, krijg je een strafblad: een lijst met
misdrijven waarvoor je bent gestraft.


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijd- en plaatsgebonden
Welke misdrijven in de wet staan, is niet altijd en overal hetzelfde.

Criminaliteit is tijdgebonden: onze ideeën over wat strafbaar zou moeten zijn, veranderen.

Criminaliteit is ook plaatsgebonden: wat is toegestaan in
Nederland, kan in een ander land strafbaar zijn.


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Risico factoren
Risicofactoren zijn omstandigheden die het risico vergroten dat
iemand crimineel wordt.
Bijvoorbeeld:
• onveilige opvoeding
• groepsgedrag
• alcohol of drugs
• spijbelen en schooluitval
• biologische factoren


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opgepakt en dan??
Bij een misdrijf gaan agenten de zaak onderzoeken. Je bent een verdachte als de politie denkt
dat je iets strafbaars hebt gedaan.

Na afloop van het onderzoek schrijft de politie een proces-verbaal: een speciaal politieverslag waarin alle informatie staat over het misdrijf en over de verdachte.





Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opgepakt en dan??
De politie stuurt het proces-verbaal naar de officier van justitie.

De officier van justitie beslist wat er met de verdachte gaat
gebeuren.

De officier heeft drie mogelijkheden:
1. Zelf een straf opleggen (een boete of een taakstraf)
2. De verdachte voor de rechter brengen
3. Besluiten dat de verdachte niet voor de rechter komt


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opgepakt en dan??
Bij een rechtszaak zijn de belangrijkste personen:
• de verdachte, geholpen door een advocaat
• de officier van justitie wil bewijzen dat de
verdachte schuldig is
• de rechter beslist of de verdachte schuldig is en
wat de straf wordt

De rechtszaak eindigt met het vonnis: de uitspraak van de rechter.


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Wie geeft in een rechtszaak de strafeis?
A
De rechter
B
De advocaat van de nabestaanden
C
Het slachtoffer
D
De Officier van Justitie

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie bepaalt of iemand schuldig is in een rechtszaak?
A
Officier van justitie
B
rechter
C
advocaat
D
verdachte

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie is de aanklager is een rechtszaak
A
De rechter
B
De politie
C
Officier van justitie
D
Het slachtoffer

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie zijn altijd aanwezig bij een rechtszaak?
A
Officier van Justitie, Advocaat, Rechter
B
Officier van Justitie, Verdachte, Rechter
C
Advocaat, Verdachte, Rechter
D
Officier van Justitie, Advocaat, Verdachte

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Straffen: TBS & HALT
Maar ook: 
Repressie is criminaliteit hard aanpakken.
Bijvoorbeeld: lange celstraffen voor criminelen. Er moeten extra
agenten komen en justitie moet meer geld krijgen.

Preventie betekent criminaliteit voorkomen.
Bijvoorbeeld: zorgen voor meer toezicht, dan wordt er minder
gestolen.


Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waarom krijgen jongeren tussen de 12 en 18 geen strafblad maar gaan ze naar HALT?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer wordt TBS opgelegd?

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiden op de toets
Maak een begrippenlijst, samenvatting of Quiz

Maak de opdracht: samenvatting aan het einde van elke paragraaf

Kies een aantal opdrachten per paragraaf uit die je gaat maken

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies