4T - Irregular Verbs part 1 + 2

Irregular verbs
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Irregular verbs

Slide 1 - Tekstslide



Als je in het Engels een werkwoord in de verleden tijd wilt zetten dan doe je dat door er -ED achter te zetten. 


to walk --> walked
to smile --> smiled
to cry --> cried


Bij sommige werkwoorden telt die regel niet. Ze zijn ONREGELMATIG
Daarom moet je ze leren. (Rij 2).


to be --> was
to have --> had
to fly --> flew


Wat zijn Irregular Verbs?

Slide 2 - Tekstslide

Past simple regular verbs

Past simple irregular verbs
swim
walk
drink
cook
give
have
see
catch
call
put

Slide 3 - Sleepvraag

Irregular verbs

To make - ….. - …...
A
made - made
B
maked - makes
C
mede - made
D
made - maked

Slide 4 - Quizvraag

Irregular verbs

to break - ……. - …...
A
breaked - broken
B
broke - broken
C
broke - broked
D
break- break

Slide 5 - Quizvraag

Irregular verbs
Which one is correct?
choose one
A
To blaw - blew -blawn
B
To blow -blew- blown
C
To blow - blow -blown
D
To blow -blew-blawn

Slide 6 - Quizvraag

Irregular verbs

To lose - ….. - …...
A
loose- losed
B
lost - lost
C
loes - lose
D
lost - lossed

Slide 7 - Quizvraag

Irregular verbs

to fly - …... - …….
A
flied - flown
B
flewed - flown
C
flew - flewn
D
flew - flown

Slide 8 - Quizvraag

Irregular verbs

to give - …... - …….
A
gaved - given
B
given - gave
C
give - give
D
gave - given

Slide 9 - Quizvraag

Irregular verbs

To catch - ….. - …...
A
caught - caught
B
catched - caught
C
caught - catched
D
catched - catched

Slide 10 - Quizvraag

Irregular verbs

to go - ……. - …...
A
goed - went
B
went - gone
C
goes - goes
D
go- goes

Slide 11 - Quizvraag

Irregular verbs

Verstoppen
A
To hide - hided - hidden
B
To hide - hid - hidden
C
To hide - hode - hoden
D
To hide - hid - hid

Slide 12 - Quizvraag

Irregular verbs

to choose - ……. - chosen
A
chose
B
chosen
C
choosed
D
choose

Slide 13 - Quizvraag

Irregular verbs

Denken
A
To think-thought-thought
B
To think-thinked-thinked
C
To think-thaught-thaught
D
To think-thinked-thought

Slide 14 - Quizvraag

Irregular verbs

Houden
A
To keep-keept-kept
B
To keep-kept-kept
C
To keep-kept-keept
D
To kep-kept-kept

Slide 15 - Quizvraag

Irregular verbs

to be - ........ / ......... - ...........

Slide 16 - Open vraag

Irregular verbs
to do - did - ............

Slide 17 - Open vraag

Irregular verbs: Eten
to eat - ..... - eaten

Slide 18 - Open vraag

Irregular verbs
to forbid - ......... - forbidden

Slide 19 - Open vraag

Irregular verbs
to become - .......... - ............

Slide 20 - Open vraag

Irregular Verbs:
wedden = .... - .... - ....

Slide 21 - Open vraag

Irregular verbs:
vergeten: ...... - ...... - ........

Slide 22 - Open vraag

Irregular verbs

To ring - ….. - …...
A
rang - rung
B
ringed - rang
C
rong - rond
D
rung - rang

Slide 23 - Quizvraag

Irregular verbs
Schrijven = ............ - .......... - ............

Slide 24 - Open vraag

Irregular verbs:
Zien = ............ - ....... - ........

Slide 25 - Open vraag

Irregular verbs:
Winnen = ........... - ....... - ........

Slide 26 - Open vraag

Irregular verbs:
Zwemmen = ........... - ....... - ........

Slide 27 - Open vraag

Irregular verbs:
Verliezen = ........... - ..... - .....

Slide 28 - Open vraag

Irregular verbs
Nemen = .......... - ........... - ............

Slide 29 - Open vraag

Irregular verbs
Vertellen = ......... - ........... - ..........

Slide 30 - Open vraag

Irregular verbs:
Onderwijzen = .......... - ..... - .....

Slide 31 - Open vraag

Irregular verbs:
Lezen = ........ - ..... - .....

Slide 32 - Open vraag

Irregular verbs. How did you do?
A
green
B
yellow
C
red

Slide 33 - Quizvraag

Finished!
Well done!


Slide 34 - Tekstslide