Chap0: On y va

1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

On fait connaissance


Je suis votre prof de français pour cette année
Je m'appelle ...

et vous êtes...

Slide 2 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on fera cette année?
- Grandes Lignes (surtout: cahier d'activités - parfois en ligne)
- choix pour les années prochaines
-DELF?

Slide 3 - Tekstslide

Mettons-nous d'accord
- Grandes Lignes: cahier d'activités + un petit carnet (notes personnelles)
- Grandes Lignes: en ligne (ELO - Firefox of Chrome)
- Teams: opdrachten - liens - infos pratiques
- Magister: agenda
-LessonUp: code de la classe

Slide 4 - Tekstslide

Commençons le ...

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Cours 2

Slide 15 - Tekstslide

Le programme d'aujourd'hui
- contrôle devoir
- B. Salut!

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Au travail!
B. Salut
dans le cahier d'activités
ex 4 
ex 5 a-b
dans ton carnet:
ex 5 c
ex 6 a-b                                                  Qu'est-ce qu'il faut faire?
                                                                   Wat staat er in de opgave?

Slide 20 - Tekstslide

Cours 3
- le devoir à rendre (Présente-toi)
- exercice 6b: masculin - féminin - singulier - pluriel
- le verbe avoir
- le présent des verbes réguliers

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

tu ... deux cousins

Slide 23 - Open vraag

Lisa ... 13 ans

Slide 24 - Open vraag

Nous ... deux frères.

Slide 25 - Open vraag

Luc et Philippe ... une soeur

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

uitgang -ons past bij het onderwerp
A
vous
B
nous
C
ils
D
elle

Slide 28 - Quizvraag

de uitgang -e past bij
A
je - il - elle - on
B
je - tu - il - elle - on
C
je - tu - ils
D
je - tu - il - elle

Slide 29 - Quizvraag

welke vorm is juist?
A
tu manges
B
je manges
C
il manges
D
nous manges

Slide 30 - Quizvraag

vous (travailler)

Slide 31 - Open vraag

elles (donner)

Slide 32 - Open vraag

on (chanter)

Slide 33 - Open vraag

nous (avoir)

Slide 34 - Open vraag

LES JOURS DE LA SEMAINE

Slide 35 - Tekstslide

dimanche
A
donderdag
B
vrijdag
C
zaterdag
D
zondag

Slide 36 - Quizvraag

vendredi
A
woensdag
B
donderdagwit
C
vrijdag
D
zaterdag

Slide 37 - Quizvraag

jeudi
A
dinsdag
B
woensdag
C
donderdag
D
vrijdag

Slide 38 - Quizvraag

samedi
A
vrijdag
B
zaterdag
C
zondag
D
maandag

Slide 39 - Quizvraag

Lundi
A
maandag
B
dinsdag
C
woensdag
D
zondag

Slide 40 - Quizvraag

au travail: exercice 10abc (en ligne)

Slide 41 - Tekstslide

Cours 4
préparation exercice 10abc
D. Mes passe-temps

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

le futur proche
le verbe 'aller' + infinitif
het ww 'gaan' + het hele ww
bv ik ga eten
je vais manger

Slide 48 - Tekstslide