Geschiedenis H3 par. 1 De Verlichting HSX

3.1 De Verlichting
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

3.1 De Verlichting

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kent het verschil tussen empirisme en rationalisme.
  • Je kunt uitleggen dat de Verlichting een gevolg is van de Wetenschappelijk Revolutie.
  • Je kunt belangrijke thema's van verlichtingsdenken noemen, en daar voorbeelden bij geven.
  • Je weet wat de trias politica is. 
  • Je weet wat de begrippen censuur, debat, absolutisme en tolerantie betekenen.


Slide 2 - Tekstslide

De Verlichting
We noemen deze periode (vanaf ongeveer 1700) de verlichting omdat in die tijd het rationeel denken de aanzet was tot verandering.

Slide 3 - Tekstslide

De Verlichting
In het begin van deze periode was er veel ontevredenheid onder de bevolking.

Er was sprake van een 3 standen maatschappij:
De Geestelijken
De adel
De rest

Slide 4 - Tekstslide

De Verlichting
De Geestelijken en de adel hadden alles voor het zeggen en hoefden  geen belasting te betalen. 
Daaronder zaten de rijken. Die waren ontevreden omdat ze wel belasting moesten betalen, maar niets te zeggen hadden.

Weer daaronder zaten de armen. Deze hadden het heel zwaar. Ook moesten boeren, als zij hun grond pachtten,  herendiensten verrichten. Oftewel een of meer dagen per week gratis voor hun leenheer werken.

Slide 5 - Tekstslide

De Verlichting
Er was dus veel kritiek op de koning, edelen en geestelijken. 

Komt bij dat in die tijd veel wetenschappelijk onderzoek werd gedaan en het geloof in God onder druk kwam te staan. Veel natuurrampen en natuurverschijnselen werden wetenschappelijk verklaard en niet meer aan God toebedeeld.

Slide 6 - Tekstslide

De verlichting
In die tijd waren er verlichte denkers die nadachten over de samenleving. Zij begonnen hun mening over de standensamenleving en het absolutisme te delen.

Slide 7 - Tekstslide

Terugblik
- Renaissance: er kwam weer interesse naar onderzoek en wetenschap uit de oudheid
- Wetenschappelijke Revolutie: mensen begonnen onderzoek uit te breiden, en deden steeds meer ontdekkingen.

Slide 8 - Tekstslide

Je gaat zo een filmpje bekijken over wat de Verlichting is.
 De volgende denkers komen aan bod:
Montesqieu
Rousseau
Loche
Smith
Diderot
Spinoza
Voltaire 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Renaissance en verlichting 1
De renaissance vond plaats tussen 1400 en 1600
De verlichting vond plaats vanaf ongeveer 1700

Slide 11 - Tekstslide

Verschillen tussen de Renaissance en de Verlichting. 
1/3 
In de Renaissance greep men terug op de klassieke oudheid.

In de Verlichting wordt iets nieuws in gang gezet met de nadruk op rede, wetenschap en individuele rechten De mens gaat zelf nadenken en ontwikkelt zelf nieuwe ideeën, ze nemen dus geen oude ideeën over.

Slide 12 - Tekstslide

2/3  
De renaissance richtte zich op het individu, terwijl de verlichting zich op de samenleving richtte.

Slide 13 - Tekstslide

3/3.  
De Renaissance was in de eerste plaats een artistieke en culturele beweging, terwijl de Verlichting een filosofische en intellectuele beweging was.

Slide 14 - Tekstslide

Hoe ontstond een veranderings-idee?
  • De wetenschappelijke revolutie 1650-1800 (H3!)
  • Als gevolg van de wetenschappelijke revolutie
  • Zelf nadenken, niet alles zomaar geloven (ratio gebruiken)
De Verlichting
De ideeën van de Verlichting
  1. Mensen horen vrij te zijn en mensenrechten te hebben.
  2. Meer macht voor het volk (meer democratie en een grondwet)
  3. Scheiding van kerk, staat en rechtspraak
  4. Het verstand is belangrijk en moet goed gebruikt worden door iedereen.

Slide 15 - Tekstslide

Verlichters en kennis
Wetenschappelijke Revolutie:

Empirisme: kennis door waarneming.

Rationalisme: kennis door het gebruik van de rede (het verstand).

Slide 16 - Tekstslide

De Verlichters en het geloof
Verlichters
  • God heeft de aarde gemaakt, maar grijpt niet in.
  • Er is niet 1 waar geloof

Gevolg
  • Voor godsdienstvrijheid
  • Tegen een grote invloed van de kerk
Voltaire. (Fr.1694-1778)

Slide 17 - Tekstslide

De Verlichters en gelijkheid
Verlichters
  • Mensen zijn gelijk en vrij

Gevolg
  • Tegen standenmaatschappij
  • Tegen slavernij/slavenhandel (Abolitionisme)

Slide 18 - Tekstslide

De Verlichters en politiek I
Verlichters
  • Een koning is er voor het volk
  • Het volk mag een slechte koning afzetten
  • De echte macht ligt bij het volk

Gevolg
  • Tegen absolutisme
  • Voor democratie

Slide 19 - Tekstslide

Reactie koningen
Ideeën van de Verlichting verbieden. (censuur)

Of

Sommige ideeën overnemen, zolang de vorst alle macht houdt.
= Verlicht absolutisme

Slide 20 - Tekstslide

De Verlichters en politiek II
John Locke (Eng. 1632-1704)
Het volk geeft de koning macht en zij mogen een slechte koning afzetten.

Charles de Montesquieu (Fr. 1689-1755)
Trias Politica, de scheiding der machten

Jean Jacques Rousseau (Fr. 1712-1778)
Volksvertegenwoordiging doet wat het volk wil.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Resumerend
  • Je kent het verschil tussen empirisme en rationalisme.
  • Je kunt uitleggen dat de Verlichting een gevolg is van de Wetenschappelijk Revolutie.
  • Je kunt belangrijke thema's van verlichtingsdenken noemen, en daar voorbeelden bij geven.
  • Je weet wat de trias politica is. 
  • Je weet wat censuur, debat, absolutisme en tolerantie betekenen.
  • Doelen bereikt?


Slide 24 - Tekstslide

EINDE

Slide 25 - Tekstslide