Oefentoets Taak 17

De tijd van Pruiken en Revoluties duurt van ...... tot .........
A
1500-1600
B
1600-1700
C
1700-1800
D
1800-1900
1 / 24
volgende
Slide 1: Quizvraag
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1,2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

De tijd van Pruiken en Revoluties duurt van ...... tot .........
A
1500-1600
B
1600-1700
C
1700-1800
D
1800-1900

Slide 1 - Quizvraag

De tijd van Burgers en stoommachines duurt van ...... tot .........
A
1500-1600
B
1600-1700
C
1700-1800
D
1800-1900

Slide 2 - Quizvraag

Welk symbool hoort bij de tijd van Pruiken en Revoluties?
A
B
C
D

Slide 3 - Quizvraag

Welk symbool hoort bij de tijd van Burgers en Stoommachines?
A
B
C
D

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de Grondwet?
A
Wet over het gebruik grond
B
Wet met alle rechten en plichten van iedereen
C
Wet over bodemgebruik
D
Wet voor nieuwe wetten

Slide 5 - Quizvraag

Juist of onjuist?
In 18e eeuw nam het aantal mensen moet toe.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Wie waren de patriotten?
A
Fransen die vonden dat iedereen dezelfde rechten moest krijgen.
B
Nederlanders die vonden dat het volk in het bestuur moest zitten.
C
Nederlanders die alles hetzelfde wilden laten.
D
Nederlanders en Fransen die de baas wilden zijn.

Slide 7 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Door concurrentie uit het buitenland was er meer handel in Amsterdam.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Welk getal staat hier?
LXVII
A
93
B
63
C
77
D
67

Slide 9 - Quizvraag

Hoe schrijf '109' in Romeinse Cijfers?
A
LIX
B
LLXI
C
CIX
D
CXI

Slide 10 - Quizvraag

Bij welke stand hoort een bisschop?
A
1e stand
B
2e stand
C
3e stand

Slide 11 - Quizvraag

Bij welke stand hoort een boer?
A
1e stand
B
2e stand
C
3e stand

Slide 12 - Quizvraag

Bij welke stand hoort een edelman?
A
1e stand
B
2e stand
C
3e stand

Slide 13 - Quizvraag

Waarom kwam Lodewijk XIV geld tekort?
A
Hij was beroofd.
B
De oorlogen kost veel geld.
C
Zijn bedrijf was failliet gegaan.
D
Hij had het geld aan de armen gegeven.

Slide 14 - Quizvraag

Hoe noemen we een grote verandering in een korte tijd voor veel mensen?
A
Evolutie
B
Inflatie
C
Revolutie
D
Deflatie

Slide 15 - Quizvraag

Door wie werden de patriotten geholpen om de regenten af te zetten?
A
Franse leger
B
Duitse leger
C
Belgische leger
D
Britse leger

Slide 16 - Quizvraag

Wat vieren de Fransen op 14 juli met veel vuurwerk?
A
Nieuwjaarsavond
B
Onafhankelijkheid
C
Franse Revolutie
D
Bevrijdingsdag

Slide 17 - Quizvraag

Hoe noemen we de 1e en 2e kamer samen, de volksvertegenwoordigers.
A
Kabinet
B
Regering
C
Overheid
D
Parlement

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een democratie?
A
Een land waar de bevolking beslist over het bestuur
B
Een land met een regering
C
Een land met Koning(in)
D
Een land waar de bevolking de koning kiest.

Slide 19 - Quizvraag

In welk jaar komt er een nieuwe grondwet?
A
1800
B
1848
C
1748
D
1900

Slide 20 - Quizvraag

In de nieuwe grondwet besliste de Koning niet meer over de wetten. Wie dan wel?
A
Parlement
B
Regering
C
Kabinet
D
Overheid

Slide 21 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Vanaf de grondwetwijziging mocht iedereen stemmen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Vanaf de grondwetwijziging mochten alleen vrouwen stemmen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Vanaf de grondwetwijziging mochten alleen rijke mannen stemmen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag