8.1. Hoe verloren vorsten hun macht?

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les: 
  • weet je wat de kenmerken van de tijd van pruiken en revoluties zijn;
  • weet je welke nieuwe ideeën ontstonden;
  • kun je uitleggen wat er gebeurde tijdens de Franse Revolutie;
  • weet je wat er gebeurde na de Franse Revolutie.

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer?
  • Tijdvak 7: de tijd van pruiken en revoluties.
  • 1700 - 1800.
  • Vroegmoderne tijd.

Slide 3 - Tekstslide

De schatkist

Slide 4 - Tekstslide

De schatkist
Belasting betalen vinden veel mensen niet leuk. 
Gelukkig mogen we wel meebeslissen waar het geld aan besteed wordt. 
Dat was voor de tijd van de Franse Revolutie wel anders. 
Toen hadden burgers weinig rechten en veel verplichtingen. Hoe dan ook: belasting betalen is nog steeds verplicht!

Slide 5 - Tekstslide

Schatkist
In de schatkist zit de belasting die mensen betalen.

De belasting komt van geld van bedrijven die belasting betalen en geld van mensen die belasting betalen.

De belasting gaat bijvoorbeeld naar scholen en naar het leger




Slide 6 - Tekstslide

Waaraan zou je kunnen zien of iemand rijk is?

Slide 7 - Woordweb

Pruikentijd
Vroeger kon je aan de man zien hoe rijk hij was.

Hoe groter de pruik, hoe rijker hij was.

Slide 8 - Tekstslide

De 3 standen
De bevolking in Frankrijk was verdeeld in drie groepen, standen. Dat waren: 
  • stand 1 de geestelijkheid, 
  • stand 2 de adel en 
  • stand 3 de burgers. 
Alleen de burgers moesten belasting betalen. Dat was hun plicht. 

Slide 9 - Tekstslide

Arme burgers
Daardoor waren veel burgers arm. Zo was dat eeuwenlang geregeld in de monarchie, een land met een koning. Veel burgers klaagden over koning Lodewijk XVI (de zestiende). Hij trok zich er weinig van aan. Sterker nog, hij wilde de belasting juist verhogen. 

Slide 10 - Tekstslide

Oorlog
Hij had geld nodig om oorlog te voeren. Nu werden de burgers nog bozer. Er zouden grote veranderingen (revoluties) komen in de tijd van pruiken en revoluties (1700-1800).

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video


Zou moeten bepalen welke wetten er worden ingevoerd. 

Zou belasting moeten betalen.

Zou mogen bepalen welk geloof er moet worden aangehangen.

Zou de baas van het land moeten zijn. 

Zou moeten beslissen wie de baas van het land  is.

Zou zich niet bemoeien met de wet. 

Zou moeten worden veroordeeld bij criminaliteit. 


Slide 13 - Sleepvraag

Koning Lodewijk

Eerste koning van Nederland
Kwam op voor de Nederlandse belangen
Razend populair onder Nederlanders

Slide 14 - Tekstslide

Franse invloed
  • Napoleon zag de Republiek als vazalstaat en maakte een einde aan de democratie
  • in 1806 zette hij zijn broer als koning op de troon
  • Koning Lodewijk Napoleon

Slide 15 - Tekstslide

Sleep de zinnen naar het goede vak
Oorzaak voor de opstand van de patriotten.
Geen oorzaak voor de opstand van de patriotten.
Het bestuur was niet democratisch.
De regenten deden weinig om de economie te verbeteren.
De koning van Pruizen wilde de macht in de Republiek overnemen.
De patriotten wilden een grondwet.
patriotten wilden even rijk worden als regenten

Slide 16 - Sleepvraag

Slide 17 - Video

Dankzij de Franse Tijd hebben wij in Nederland:
A
achternamen
B
burgerlijke stand
C
het decimale stelsel
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 18 - Quizvraag

Franse Revolutie
  • 1785: patriotten proberen de macht te grijpen.
  1. Dit mislukt --> patriotten vluchtten naar Frankrijk.
  2. 1789 revolutie in Frankrijk
  3. 1795: Frankrijk bezet Nederland (Napoleon)
  4. Willem V vlucht naar Engeland
  5. De Bataafse Revolutie is gelukt!


Slide 19 - Tekstslide

De Franse Republiek (1795-1806)
Wat was nieuw?
  • Democratische Revolutie, uitgevoerd door burgers (patriotten)
  • Kiesrecht voor alle mannen.
  • Centrale overheid (regering)
  • Landelijke belasting
  • openbare scholen
  • postdienst


De Bataafse Republiek was echter niet van lange duur....

Slide 20 - Tekstslide

  • De koning stuurt het leger
  • De burgers zijn woedend...
  • Ze bestormen de gevangenis in Parijs: de Bastille
=> 14 juli 1789: de Franse Revolutie is begonnen!


Slide 21 - Tekstslide

De koning onthoofd
De revolutie maakte van Frankrijk een ander land:

  • Er was een grondwet

  • Er was kiesrecht voor mannen
Na verkiezingen werd de monarchie afgeschaft, de koning werd ter dood veroordeeld ..... onder de guillotine.... net zoals heel veel andere mensen van adel.

Slide 22 - Tekstslide

Napoleon
  • De Franse Revolutie eindigde in een bloedbad, er brak chaos uit in het land
  • Daarom greep in 1799 generaal Napoleon Bonaparte de macht
  • Hij kroonde zichzelf tot keizer -> hij was een alleenheerser, net als de koning dat was
  • Napoleon schafte niet alles van de revolutie af: de grondwet bleef, godsdienstvrijheid en gelijkheid bleven
  • Napoleon veroverde een groot deel van Europa
  • Zo werden de ideeën van de Franse Revolutie door heel Europa verspreid.
  • In 1815 werd Napoleon verslagen in de Slag bij Waterloo (ligt in België)

Slide 23 - Tekstslide

Tijd van pruiken en revoluties....?
Verklaring naam van dit tijdvak =>
  • De oude machthebbers waren de koningen en de edelen
  • Zij droegen pruiken
  • De 'pruiken' raakten hun macht kwijt door een revolutie





Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video