2/3-3

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Bienvenue !

1) Bienvenue: qu'est-ce qu'on va faire?

2) Herhaling werkwoorden -er

3) tellen + tientallen

3) ex. 15

4) ontkenning?

1) Bienvenue: qu'est-ce qu'on va faire?

• Nous commençons toujours ensemble.
• Het huiswerk en de lesstof zullen in SOM staan.
• Je krijgt een weektaak qua huiswerk (af voor de laatste les).
• Ben je thuis? Controleer dan of je alles maakt. Soms kan dat ook zelfstandig, dan zit je niet de hele dag achter je CB.
  

Welk stappenplan gebruik je bij het vervoegen van werkwoorden op 'er'?

Verbes réguliers en -er

Donner (=geven). Je wilt maken : ik geef.

Stap 1: Haal -er van het werkwoord af = DONN

Stap 2: plak de vervoegingen erachter:

Je donne  | ik geef

Tu donnes | jij geeft

Il/elle/on donne | Hij/zij/men geeft

Je - Parler - Présent

habiter, elle (présent)

Ils ... (être, présent)

Je (avoir/ présent)
2. Nous (regarder (present)
3. Michelle et Sarah ( adorer)

20

30

40

50

quarante

vingt

trente

cinquante

43

1. trente-trois
2. vingt-trois
3. quarante-trois

Unité 3 nieuw 3.5 Grammaire II

unité 3 apprendre 5

de ontkenning

Wie kan een voorbeeld geven van een ontkennende zin in het Nederlands? 

Geef een voorbeeld van een ontkennende zin

3.5 Grammaire II

Je ne danse pas.                                   Ik dans niet.

Je ne parle pas français.                   Ik spreek geen Frans.

• De Franse ontkenning bestaat uit 2 woorden: ne ... pas
• Je vertaalt ne ... pas met niet of geen
• De persoonsvorm staat tussen ne ... pas  (de persoonsvorm is het eerste werkwoord in de zin)

3.5 Grammaire II

Je ne danse pas.                                   Ik dans niet.

Je ne parle pas français.                   Ik spreek geen Frans.

Je kunt denken aan een broodje hamburger:

3.5 Grammaire II

Elle n’est pas française.                           Zij is geen Française. 

Elle n’habite pas à Paris.                         Zij woont niet in Parijs.

Wat gebeurt er hier met ne ... pas? En weet je ook waarom?

Wanneer de persoonsvorm begint met een klinker of een stomme ‘h’ verandert ne in n’
(ne ... pas --> n' ... pas)

Au travail!

We gaan oefenen.

Lees de vragen goed.

Bonne chance! 

Kies de persoonsvorm in de zin.
Je ne mange pas à la cantine.

1. mange
2. cantine

Kies de persoonsvorm in de zin.
Tu n'aimes pas le français?

1. aimes
2. pas

Kies de juiste vorm van de ontkenning.
Je ... habite ... à Paris.

1. ne ..pas
2. n' ... pas

Kies de juiste vorm van de ontkenning.
Elle ... regarde ... une série à la télé.

1. ne ..pas
2. n' ... pas

Kies de juiste vorm van de ontkenning.
Léa ... aime ... la musique.

1. ne ..pas
2. n' ... pas

Kies de juiste vorm van de ontkenning.
Il ... joue... au foot.

1. ne ..pas
2. n' ... pas

Au travail!

Het wordt nu iets moeilijker.

Je gaat nu zinnen zelf ontkennend maken. 

Je danse avec ma mère. --> Je ne danse pas avec ma mère.

Maak de volgende zin ontkennend:
Je suis au collège.

Maak de volgende zin ontkennend:
Ils aiment l'anglais.

Maak de volgende zin ontkennend:
Tu es gentil.

Maak de volgende zin ontkennend:
Vous regardez le film.

Des questions?