WRE 2AHA - Schrijven en Formuleren - Variatie in woordgebruik

2 tvwo
Formuleren
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2 tvwo
Formuleren

Slide 1 - Tekstslide

Weke paragrafen ?
paragraaf  1: herhalen
paragraaf 2: variatie in woordgebruik
paragraaf 3: variatie in zinsopbouw
Paragraaf 4: voorbeelden gebruiken
paragraaf 6: variëren in zinslengte


Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
pargraaf 2
Aan het einde van deze les...
  • Kun je synoniemen en verwijswoorden gebruiken om te variëren in woordgebruik.

Slide 3 - Tekstslide

Drieminutentest
Je hebt drie minuten voor deze test.
timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Zo kun je herhaalde woorden in je tekst vervangen:
  • Gebruik synoniemen. Dat zijn woorden met dezelfde betekenis: asiel – dierenopvang. 
  • Gebruik woorden die ongeveer hetzelfde betekenen: hondjes – viervoeters – beestjes.
  • Gebruik verwijswoorden, zoals die, dat, hij, hem, het, zij, ze , haar, hen, hun, er, daar.
  • Laat het herhaalde woord zo mogelijk weg.



Variatie in woordgebruik

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn synoniemen? Of wat doet een synoniem?
A
Zelfde woord, maar betekent iets anders
B
Als je niet het letterlijke woord gebruikt maar 'bij wijze van spreken'
C
Een ander woord met dezelfde of soortgelijke betekenis
D
Het tegenovergestelde van een woord

Slide 9 - Quizvraag

effect
selecteren
aspect
promotie
gevolg
uitkiezen
onderdeel
reclame

Slide 10 - Sleepvraag

Synoniem

Bedenk twee woorden die synoniem zijn van elkaar.

Slide 11 - Open vraag

Schrijf een verhaaltje van ongeveer 50 woorden over je herfstvakantie. Varieer in je woordgebruik.
timer
5:00

Slide 12 - Open vraag

Wat gaan we doen?
Wat: opdracht 1 en 2 blz. 236-237 

Hulp: theorie op blz. 236

Klaar: oefen in de online trainer met §2 van Formuleren

Slide 13 - Tekstslide