Rekenen - Orientatie in de twee- en driedimensionale wereld

Rekenen - Orientatie in de twee- en driedimensionale wereld
   
    Oriëntatie in de twee- en driedimensionale wereld

1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Rekenen - Orientatie in de twee- en driedimensionale wereld
   
    Oriëntatie in de twee- en driedimensionale wereld

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je beschrijft en legt uit wat twee -en drie dimensionale  figuren zijn.
  • Je benoemt meetkundige begrippen, zoals horizontaal, verticaalevenwijdig, loodrecht en symmetrie en herkent deze begrippen.
  • Je beschrijft de termen omtrek en oppervlakte en welke eenheden hierbij moet hanteren
  • Je voert berekeningen uit om de omtrek en oppervlakte te achterhalen
  • Je voert berekeningen uit om de inhoud te achterhalen

Slide 2 - Tekstslide

Tweedimensionale figuren

Tweedimensionale figuren zijn platte figuren. Ze hebben twee dimensies: een lengte en een breedte. De rechte lijnen van tweedimensionale figuren noem je zijden.


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Driedimensionale figuren


Driedimensionale figuren zijn ruimtelijke figuren. Ze hebben drie dimensies: een lengte, een breedte en een hoogte. De platte kanten van driedimensionale figuren noem je vlakken.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Belangrijk begrip
Uitslag: Een uitslag van een driedimensionale figuur is een bouwplaat van die figuur zonder plakrandjes

Slide 10 - Tekstslide

Plattegrond                                                 Doorsnede                                                    Uitslag

Slide 11 - Sleepvraag

Balk met uitslag

Slide 12 - Tekstslide

Piramide met uitslag

Slide 13 - Tekstslide

Uitslagen.

Slide 14 - Tekstslide

Uitslag a

Slide 15 - Tekstslide

Prisma met uitslag

Slide 16 - Tekstslide

Sleep de uitslag naar het juiste ruimtefiguur

Slide 17 - Sleepvraag

Welke figuur hoort bij de uitslag hiernaast?
Sleep de juiste figuur naar de uitslag.

Slide 18 - Sleepvraag

Sleep de uitslag naar de bijbehorende naam van het ruimtefiguur.
Kegel
Piramide
Cilinder
Balk
Prisma

Slide 19 - Sleepvraag

aanzichten

Slide 20 - Tekstslide

Welk aanzicht zie je hier?
Vooraanzicht, bovenaanzicht, rechter zijaanzicht, linker zijaanzicht, achter aanzicht

Slide 21 - Tekstslide


A
Vooraanzicht
B
Linker zijaanzicht
C
Rechter zijaanzicht
D
Bovenaanzicht

Slide 22 - Quizvraag


A
Vooraanzicht
B
Linker zijaanzicht
C
Rechter zijaanzicht
D
Bovenaanzicht

Slide 23 - Quizvraag


A
Vooraanzicht
B
Rechter zijaanzicht
C
Linker zijaanzicht
D
Bovenaanzicht

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Evenwijdig en loodrecht
Als de afstand tussen twee lijnen overal even groot is, zijn de lijnen evenwijdig. In een kast zijn alle horizontale planken evenwijdig. 
De verticale planken zijn ook evenwijdig.

Twee lijnen kunnen loodrecht op elkaar staan. Loodrecht is hetzelfde als haaks. Je noemt de hoek tussen deze twee lijnen een rechte hoek. In een kast staan de verticale planken loodrecht op de horizontale planken.



Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide


Omtrek
De omtrek van een figuur is de totale lengte van alle zijden van de figuur.  Je rekent de omtrek uit door de lengtes van alle zijden bij elkaar op te tellen.

Slide 28 - Tekstslide


A
15
B
14
C
16
D
13

Slide 29 - Quizvraag

Eenheden van oppervlakte
De basiseenheid van oppervlakte is vierkante meter (m2)
 

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Hoeveel vierkante meter wordt de uitbouw?
A
14
B
12
C
10
D
16

Slide 34 - Quizvraag

Eenheden omrekenen bij omtrek of oppervlakte uitrekenen

Voordat je een omtrek of oppervlakte uitrekent, moet je eerst zorgen dat alle afmetingen in dezelfde eenheid staan. Als je bijvoorbeeld een oppervlakte in vierkante meter gaat uitrekenen, reken je om naar meter.

Slide 35 - Tekstslide


A
9,82
B
9,52
C
9,72
D
10,12

Slide 36 - Quizvraag

Oppervlakte berekenen van een samengesteld figuur

Je kunt de oppervlakte uitrekenen van een figuur die is samengesteld uit andere figuren. Je verdeelt de figuur dan in delen waarvan je de oppervlakte kunt uitrekenen.
 


Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide


A
36,3
B
34,9
C
35,9
D
34,3

Slide 39 - Quizvraag

Slide 40 - Tekstslide

Ontbrekende afmetingen uitrekenen

Soms staan in een plattegrond niet alle afmetingen die je nodig hebt om de omtrek of de oppervlakte uit te rekenen. Je moet die afmetingen dan eerst uitrekenen met de afmetingen die je wel weet.

Slide 41 - Tekstslide

Reken de ontbrekende afmetingen uit!

De linker muur en de muur rechtsboven
A
4,89 m en 3,75 m
B
4,89 m en 3,50 m
C
4,75 m en 3,75 m
D
4,53m en 10,10 m

Slide 42 - Quizvraag

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Wat is de oppervlakte van het schilderij in vierkante meter?
A
15
B
150
C
1,5
D
0,15

Slide 45 - Quizvraag

Slide 46 - Tekstslide

Inhoud van een balk of kubus uitrekenen
Je kunt de inhoud van een balk of kubus uitrekenen door de lengte, de breedte en de hoogte met elkaar te vermenigvuldigen:

inhoud = lengte × breedte × hoogte

Inhoud uitrekenen met oppervlakte en hoogte
Je kunt de inhoud van een balk, kubus, prisma of cilinder uitrekenen door de oppervlakte van het grondvlak te vermenigvuldigen met de hoogte:


inhoud = oppervlakte grondvlak × hoogte

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide


A
1,7
B
1,8
C
1,6
D
1,5

Slide 49 - Quizvraag