06 03 24 metonymia

Programma
Stil lezen

Uitleg Metonymie/metonymia

Maken opdrachten
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Programma
Stil lezen

Uitleg Metonymie/metonymia

Maken opdrachten

Slide 1 - Tekstslide

Stil Lezen
timer
10:00
Stil lezen

Slide 2 - Tekstslide

H3 Beeldspraak

Woordenschat: metonymie

Slide 3 - Tekstslide

Wat is ook alweer beeldspraak?

Slide 4 - Open vraag

Beeldspraak
Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik. Je kunt hier verschillende stijlfiguren voor gebruiken. Een schrijver maakt gebruik van stijlfiguren om een tekst levendiger te maken. 

Je kent er al een paar: denk maar aan de hyperbool (overdrijving) of het understatement.

Slide 5 - Tekstslide

Stijlfiguur

Metonymie (ook wel: metonymia) is een bepaalde stijlfiguur waarbij je niet rechtstreeks zegt wat je bedoelt, maar een woord gebruikt dat daarmee te maken heeft. 

figuurlijk taalgebruik

Slide 6 - Tekstslide

Je noemt een deel, maar bedoelt het geheel.
Ik ga even de neuzen tellen.

Je wilt het aantal personen tellen, maar je noemt alleen hun neus.

Slide 7 - Tekstslide

Je noemt het geheel, maar je bedoelt een deel:

Nederland won met 6-3 van Duitsland.
Je bedoelt het Nederlandse elftal en het Duitse elftal, maar je noemt het hele land.

Slide 8 - Tekstslide

Je noemt de maker, maar je bedoelt het voorwerp.

Er hangt bij ons een Van Gogh aan de muur. 

Je noemt de maker (Van Gogh) i.p.v. het gemaakte (het schilderij).

Slide 9 - Tekstslide

Je noemt het materiaal, maar je bedoelt het voorwerp.

De atleet ging voor goud!

Je bedoelt de gouden medaille.

Slide 10 - Tekstslide

Je noemt het voorwerp, maar je bedoelt de inhoud.

Doe mij nog maar een bakkie.

Je bedoelt een kopje koffie.

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag + huiswerk
Leren H3: theorie over metonymie
Maken: startopdracht & opdracht 1, 2, 3.1, 3.2, 3,4, 4 & 5

Slide 12 - Tekstslide