Les 2 Plaats, tijd, perspectief en spanningsopbouw

Les 2
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Hoe heet het als een verhaaltje alleen maar rijmt?
A
Poëzie
B
Fictie
C
Non-fictie
D
Proza

Slide 2 - Quizvraag

Je kunt het verschil tussen proza en poëzie al zien aan hoe het eruit ziet.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 3 - Quizvraag

Fictie is een ander woord voor:
A
Genre
B
Pictogram
C
Realistisch
D
Verzonnen verhaal

Slide 4 - Quizvraag


A
fictie
B
non fictie

Slide 5 - Quizvraag


A
fictie
B
non-fictie

Slide 6 - Quizvraag


A
fictie
B
non-fictie

Slide 7 - Quizvraag


fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 8 - Quizvraag

Fictie die niet waar kan zijn, noemen we:
A
Realistisch
B
Niet-realistisch

Slide 9 - Quizvraag

Is een verzonnen verhaal (fictie) over loverboys realistisch of niet-realistisch?
A
Realistisch
B
Niet-realistisch

Slide 10 - Quizvraag

Is een verhaal waarin dieren kunnen praten, realistisch of niet-realistisch?
A
Realistisch
B
Niet-realistisch

Slide 11 - Quizvraag

Harry Potter en de steen der wijzen van J.K. Rowling =
A
realistisch fictie
B
niet realistisch fictie

Slide 12 - Quizvraag

3. Wat is een genre?
A
Een genre is een pictogram.
B
Een genre is realistisch verhaal.
C
Een genre is een verhaalsoort.
D
Een genre is liefdesverhaal.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het genre?
A
psychologisch
B
science fiction
C
historisch
D
liefde

Slide 14 - Quizvraag

Welk genre zal dit boek hebben?
A
Historisch verhaal
B
Sport
C
Liefde
D
Griezelverhaal

Slide 15 - Quizvraag

Welk genre zal dit boek hebben?
A
Historisch roman
B
Spanning
C
Dieren
D
Avontuur

Slide 16 - Quizvraag

Welk genre zal dit boek hebben?
A
Vriendschap
B
Humor
C
Liefde
D
Avontuur

Slide 17 - Quizvraag

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je...

... uitleggen wat er bedoeld wordt met 'plaats en tijd'

... uitleggen wat er bedoeld wordt met 'perspectief' 

... uitleggen wat er bedoeld wordt met 'spanningsopbouw'


Slide 18 - Tekstslide

Aantekening

Slide 19 - Tekstslide

Vertelperspectief
ik-verteller = het verhaal wordt vanuit een ik-persoon beschreven (meestal de hoofdpersoon)

vertellende ik = een persoon die gebeurtenissen uit het verleden vertelt, heeft alles in het verhaal al meegemaakt
belevende ik = alles gebeurt nu, op dit moment en de lezer raakt heel direct betrokken bij alle gebeurtenissen

Slide 20 - Tekstslide

Vertelperspectief
personale verteller = het verhaal wordt vanuit een hij- of zij-figuur verteld waarbij je als lezer meestal maar van 1 personage gevoelens en gedachten leest


alwetende verteller = deze verteller is geen personage uit het verhaal, maar weet alles van iedereen, weet hoe het verhaal zich ontwikkelt

Slide 21 - Tekstslide

Welk vertelperspectief wordt gebruikt?
"Vanaf dat moment was er altijd wel iemand van de familie bij me in de buurt. Alsof mijn vader instructies had gegeven om me in de gaten te houden. Vooral mijn broer, die normaal nooit interesse in mijn leven heeft, hing opvallend vaak bij mij in de buurt rond."

Uit: Paradise Now! van Anouk Saleming

Slide 22 - Tekstslide

Welk vertelperspectief wordt gebruikt?
"Melle had geleerd dat oplossingen vaak vlak voor je neus liggen. En jawel, hij zag zijn redding aan de overkant van de straat staan. Of beter: hij rook hem. Een vrachtwagen was het, met aan de achterkant een metalen laddertje. Als hij de chauffeur kon overhalen om een paar meter verder te rijden, dan kon hij erop klimmen om zijn beanie te pakken."

Uit: De vlucht van de kraanvogel - Danny de Vos

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag!
  • blz. 180 van je leerboek 

  • opdracht 1 t/m 5

  • rest van de les

  • niet af = huiswerk

Slide 25 - Tekstslide