In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 75 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze les
Start hoofdstuk 8, je verandert.
8.1 uitleg en maken
Slide 2 - Tekstslide
Na deze paragraaf
Weet je wat een levensfase is en welke er zijn.
Weet je wat hormonen zijn en waar ze worden gemaakt.
Hoe het komt dat we groeien
en hoe het gaat met de groeispurt in de puberteit.
Slide 3 - Tekstslide
8.1 Oprgroeien
Welke levensfasen zijn er?
Maak opdracht 1 tot en met 4.
Gebruik blz. 28 van je lesboek.
timer
5:00
Slide 4 - Tekstslide
Welke levensfasen zijn er?
Levensfasen:
baby, peuter, kleuter, (school)kind, puber, adolescent/jongvolwassene, volwassene en oudere.
In elke levensfase vinden er veranderingen plaats – ontwikkeling:
-lichamelijk= je lichaam verandert en je leert meer met je lichaam te doen.
-geestelijk= je leert met je hoofd, of eigenlijk je hersenen.
Slide 5 - Tekstslide
Hoe verandert je lichaam?
Je lichaam groeit niet alleen in de lengte, maar ook de vorm verandert.
Huid – babyhuid is zacht en glad, oude mensen zijn gerimpeld.
Rimpels ontstaan doordat spiertjes in je gezicht steeds op dezelfde manier samentrekken.
Elastine = stof waardoor je huid zichzelf glad trekt. Als je ouder wordt, maakt je lichaam minder elastine aan.
Door zonlicht en roken verdwijntelastine uit de huid.
Slide 6 - Tekstslide
vervolg
Kraakbeen verdwijnt uit de botten. Ouderen breken daardoor makkelijker botten.
Volwassene hebben beter ontwikkelede spieren en zijn daarom sterker, na hun dertigste worden de spier kleiner en worden mensen steeds zwakker.
Ook binnenin je lichaam veranderen dingen.
Meisjes – in pubertijd worden ze ongesteld en dit stopt rond hun vijftigste.
Jongens – in de puberteit komt de zaadproductie en dus zaadlozingen op gang. Zij produceren hun leven lang zaadcellen.
Slide 7 - Tekstslide
Hoe ontstaan lichamelijk veranderingen?
Jongens tot 17e en meisjes tot 15e
groei je in de puberteit heel snel > groeispurt
Daarna groei je bijna niet meer in de lengte.
Regelstoffen =hormonen. - worden aangemaakt in hormoonklieren en deze geeft het af aan het bloed en komen zo in alle organen.
Sommige organen “begrijpen” de boodschap van een hormoon, andere organen niet. De cellen van de organen die de boodschap begrijpen, reageren en gaan aan het werk.
De hypofyse is een belangrijke hormoonklier. Het is een klein orgaantje onder aan de hersenen. De hypofyse geeft verschillende hormonen af aan het bloed.
Slide 8 - Tekstslide
Waardoor groei je zo hard in de puberteit?
Je groeit door groeihormonen uit de hypofyse.
In de puberteit maakt de hypofyse extra veel groeihormonen, hierdoor ontstaat de groeispurt.
Door elke celdeling ontstaan er twee nieuwe cellen. Die worden groter, dat heet celgroei. Als de nieuwe cellen zijn uitgegroeid, gaat elke cel opnieuw delen.
Veel nieuwe cellen ontstaan vooral inde uiteinden van de botten.
Groeischijven = schijven van kraakbeen in je armen en benen.
In de puberteit, door het groeihormoon, verandert het kraakbeen van de groeischijven in been = verbenen. Na het verbenen van de groeischijven groei je niet meer.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Opdrachten 5 t/m 19
timer
10:00
Slide 11 - Tekstslide
Snap je het?
Maak dan "extra" op blz. 41 van je werkboek
in stilte!
Wil je nog meer uitleg, kom dan bij mij,
dan geef ik achter in het lokaal uitleg.
Slide 12 - Tekstslide
Wat weten jullie nu?
Slide 13 - Tekstslide
een levensfase is..
A
een periode in een mensenleven waarin je lichaam en je hersenen veranderen
B
een periode in een mensenleven waarin je lichaam en je hersenen groeien
C
een periode in een mensenleven waarin je je hersenen ontwikkelen
D
een periode in een mensenleven waarin je lichaam verandert
Slide 14 - Quizvraag
wat is géén levensfase
A
baby
B
adolescent
C
oudere
D
tiener
Slide 15 - Quizvraag
wat maakt het groeihormoon en hormonen die de lichamelijk veranderingen in de puberteit laten beginnen?