hoofdstuk 2

§2.1 Klimaatgebieden- De invloed van de zon, met het Amazone gebied als voorbeeld.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§2.1 Klimaatgebieden- De invloed van de zon, met het Amazone gebied als voorbeeld.

Slide 1 - Tekstslide

2.1 De zon en het klimaat
  • Je weet hoe dag en nacht ontstaan
  • Je weet hoe seizoenen ontstaan
  • Je weet hoe temperatuurverschillen op aarde ontstaan
  • Je kent het verschil tussen weer en klimaat 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen weer en klimaat?

Slide 4 - Woordweb

Weer of klimaat?

Morgen wordt het in Arnhem mooi weer. 25 graden en af en toe een klein buitje.
A
Weer
B
Klimaat

Slide 5 - Quizvraag

Uitleg/aantekening
Het weer= toestand van de dampkring
- bepaald moment (tijdelijk)
- bepaalde plaats (plaatselijk)

Klimaat = gemiddelde weer over een lange periode (30 jaar tot 40 jaar) gemeten

Slide 6 - Tekstslide

We kijken eerst naar het effect van de breedteligging

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Breedteligging en temperatuur
zonnestralen op het aardoppervlak:
  • Evenaar (lage breedte): raken de zonnestralen de aarde op een rechte manier. Dezelfde stralen verwarmen zo een klein oppervlakte. 

  • Verder van de evenaar afgaat (naar hogere breedte), gaan de straling vanwege de ronding van de aarde anders. Deze stralen staan wat schuin. Dezelfde bundel van zonnestralen moet daarom een groter oppervlakte opwarmen.

Slide 11 - Tekstslide

Je kan uitleggen hoe dag en nacht en seizoenen ontstaan
en welke invloed dat heeft op de temperatuur

Slide 12 - Tekstslide

Je kan uitleggen waarom er verschillende seizoenen zijn.

Je hebt verschillende seizoenen, maar waarom zijn er verschillende seizoenen?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Tekstslide

Hoe komt het dat wij 4 seizoenen hebben?

Slide 16 - Open vraag