Ws h4

Les Nederlands
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma van de les

  1. Huiswerk nakijken
  2. Uitleg woordenschat hoofdstuk 4
  3. Blooket
  4. Zelfstandig oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Oefening 1 t/m 4 vanaf blz. 76 nakijken.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Voorvoegsel en achtervoegsel
Doelen: Je kunt ...
  1. grondwoorden, afleidingen, voor- en achtervoegsels
    herkennen en gebruiken.
  2. de betekenis van onbekende voor- en achtervoegsels
    uit de context halen.
  3. zelf afleidingen maken met behulp van gegeven voor- en/of achtervoegsels.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke begrippen
  • Grondwoorden
  • Voorvoegsel
  • Achtervoegsel

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grondwoord
Een grondwoord is een stamwoord of woordkern, je kan dit niet opsplitsen. Het is een woord waarbij je een voorvoegsel en achtervoegsel kunt schrijven. 

Door te kijken naar een grondwoord, voorvoegsel en achtervoegsel kun je de betekenis van een woord achterhalen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van grondwoorden
voorvoegsel - grondwoord - achtervoegsel

on - gebruik - (e)lijk
super-gehoor-zaam
her-bruik-baar

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorvoegsel
- een stukje vóór een grondwoord
- het kan niet op zichzelf voorkomen
- daardoor verandert het grondwoord van betekenis

Bijvoorbeeld: 
on (=voorvoegsel) + rustig = onrustig

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorvoegsel

Bijvoorbeeld:

her (= voorvoegsel) + gebruiken = hergebruiken

mis + dragen = misdragen

non + fictie = non-fictie

ex + vriend = ex-vriend

on + zeker = onzeker

Een (grond)woord met een voorvoegsel noemen we een afleiding.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorvoegsel
Een voorvoegsel heeft soms wel een betekenis: 
on- = niet; her- = opnieuw

Door te kijken naar een voorvoegsel kun je de betekenis van een woord beter achterhalen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Achtervoegsel 
Er zijn veel woorden die eindigen op -heid, -lijk, -ing, -ig, -er, -erd, -aar, -aard, -baar, -rik of -isch

Deze korte stukjes zijn achtervoegsels,

Slide 11 - Tekstslide

achtervoegsels zet je altijd achter een woord, zoals het woord zelf al aangeeft: achtervoegsels. Het gaat dus om het laatste deel van een woord.

Achtervoegsel
Een achtervoegsel is een vast stukje aan het eind van een grondwoord. Het kan niet op zichzelf voorkomen.
 
Sommige hebben een eigen betekenis.
--> Vervangbaar, blijheid, kinderlijk
-baar: zegt wat je ermee kunt doen.
-heid: zegt iets over hoe iemand of iets is.
-lijk: zegt wat van of voor iemand of iets is.


Slide 12 - Tekstslide

achtervoegsels zet je altijd achter een woord, zoals het woord zelf al aangeeft: achtervoegsels. Het gaat dus om het laatste deel van een woord.

Voorbeelden van achtervoegsels:
-je, -tje, -pje, -kje : autootje, zomerkoninkje
-loos :geluidloos, achteloos
-ig : prachtig, doorzichtig
-achtig : zoethoutachtig, geelachtig
-schap : vriendschap, draagmoederschap
-heid : schoonheid, traagheid
-lijk : koninklijk, hoofdzakelijk

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pak je pen en schrift!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedenk een woord met een voorvoegsel:

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bedenk een woord met een achtervoegsel:

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het grondwoord van: onmenselijk

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het grondwoord van: gevangenis

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het voorvoegsel van het woord 'geblaf'?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het achtervoegsel van het woord 'beestachtig'?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent wanorde?
A
volgorde
B
rommel
C
netjes
D
lastig

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep het juiste voorvoegsel naar het woord. 
-actief
nationaal
rokje
-baas

non
    ex
on

mini

inter

her

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorvoegsels
Betekenis
niet, zonder
niet
verkeerd, fout
slecht, verkeerd
weer, opnieuw
niet meer, van vroeger
tussen
mis-
non-
on-
wan-
her-
ex-
inter-

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik weet wat voor- en achtervoegsels zijn, ik kan ze herkennen en toepassen.
Klopt!
Mwah...
Nee!

Slide 24 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag!
  • Wat? Maak oefening 1 t/m 5 vanaf blz. 102.

  • Hulp? blz. 102, je buurman of buurvrouw en ik loop rond.

  • Klaar? Maak oefening 5 en 6 vanaf blz. 78.




     

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies