Vermenigvuldigen en delen

Los op

Welk getal hoort bij het vraagteken '?' te staan?


1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsVoortgezet speciaal onderwijsLeerjaar 1,2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Los op

Welk getal hoort bij het vraagteken '?' te staan?


Slide 1 - Tekstslide

Methodes voor handig rekenen bij
VERMENIGVULDIGEN

Slide 2 - Tekstslide

Splitsen van getallen
7 × 34 =

Stap 1
Splits één van de getallen in tientallen en eenheden.
34 splits je in 30 en 4

Stap 2
Vermenigvuldig met het andere getal.
7×30=210 / 7×4=28

Stap 3
Tel de uitkomsten op.
210 + 28 = 238


Slide 3 - Tekstslide

Reken nu zelf uit door middel van splitsen: 57 x 9

Slide 4 - Open vraag

Vergroten of verkleinen
5 × 16 =

Stap 1
Vergroot één van de getallen en verklein het andere getal.

5   ×    16 =
↓ ×2     ↓ :2
10    ×    8 =

Stap 2
Vermenigvuldig de nieuwe getallen.
10 x 8 = 80 

5 × 16 = 80

Slide 5 - Tekstslide

Reken nu zelf uit door middel van vergroten of verkleinen: 4 x 18 =

Slide 6 - Open vraag

Cijferend vermenigvuldigen

Slide 7 - Tekstslide

Reken nu cijferend uit: 25 x 67 =

Slide 8 - Open vraag

Vermenigvuldigen van grote getallen

3.000 × 6.000 =

Stap 1
Streep de nullen in de getallen weg.
3.000 × 6.000 =

Stap 2
Vermenigvuldig de nieuwe getallen.
3 × 6 = 18

Stap 3
Zet alle nullen terug in de uitkomst: In 3.000 heb je 3 nullen weggestreept en in 6.000 heb je 3 nullen weggestreept.
Je zet 3 + 3 = 6 nullen terug.
18.000.000

Slide 9 - Tekstslide

Methodes voor handig rekenen bij DELEN

Slide 10 - Tekstslide

Splitsen van getallen
56 : 4 =

Stap 1
Splits het eerste getal: 56 splits je in 40 en 16.

Stap 2
Reken de delingen uit.

   40 : 4 = 10
   16 : 4 = 4

Stap 3
Tel de uitkomsten op.
   10 + 4 = 14

Slide 11 - Tekstslide

Reken nu zelf uit door middel van splitsen: 45 : 3

Slide 12 - Open vraag

Vergroten van de getallen (verkleinen werkt hetzelfde)
135 : 5 =

Stap 1
Vergroot (of verklein) beide getallen.
135   :   5 =
  ↓ ×2     ↓ ×2
 270  :   10 =

Stap 2
Deel de nieuwe getallen.
270 : 10 = 27

  

Slide 13 - Tekstslide

Reken nu uit door zelf de getallen te vergroten of verkleinen: 84 : 14

Slide 14 - Open vraag

Haakdeling (cijferend rekenen)

Slide 15 - Tekstslide

Staartdeling (cijferend rekenen)

Slide 16 - Tekstslide

Reken nu zelf uit door middel van een haakdeling of een staartdeling (gebruik kladpapier): 324 : 9 =

Slide 17 - Open vraag

Delen met grote getallen
45.000 : 900 =

Stap 1
Deel beide getallen door hetzelfde getal (tiental, honderdtal, enz.)
45.000  :  900 =
↓ : 100     ↓ : 100
450    :   9 =

Stap 2
Deel de nieuwe getallen.
450 : 9 = 50


Slide 18 - Tekstslide

Reken nu zelf uit door middel van kleiner maken van de getallen:
72.000 : 900 =

Slide 19 - Open vraag

Splitsen
Omkeren
Vergroten
Verkleinen
Cijferen
Grote getallen
Handig rekenen

Slide 20 - Woordweb