Pre Test K4

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

               THEME 2 

                   PRE TEST!!!

NEGATIONS

- Zijn ontkenningen.

- Je maakt ze door "NOT" in de zin te zetten.

- Soms kan dit in de bestaande zin.

- Soms moet je een hulpwerkwoord toevoegen.

- Na een toegevoegd hulpwerkwoord komt altijd het hele werkwoord!!

Welke 5 vormen van het werkwoord to BE kun je noemen?

Geef voorbeelden van
hulpwerkwoorden

In welke zin staat een hulpwerkwoord?

1. I have a car.
2. I have got a car.

Wat is dan de juiste ontkenning?

1. I haven't got a car.
2. I haven't a car.

Noem drie mogelijke hulpwerkwoorden die je kunt lenen.

"Does" gebruik je bij..

1. Tegenwoordige tijd
2. Tegenwoordige tijd he/she/it
3. Verledentijd
4. Maakt niet uit

"Did" gebruik je bij..

1. Tegenwoordige tijd
2. Tegenwoordige tijd he/she/it
3. Verledentijd
4. Maakt niet uit

"Do" gebruik je bij..

1. Tegenwoordige tijd
2. Tegenwoordige tijd he/she/it
3. Verledentijd
4. Maakt niet uit

make negative:
She is my sister.

make negative:
I have got a car.

make negative:
I have a car.

make negative:
He bought a PS 5.

make negative:
He went to the shop.

PITFALLES

There          Their          They're

Where        Were           We're
Than          Then

To                Too
Its                It's

The dog ________ bone got lost.

1. it's
2. its

What is ________ opinion about this matter?

1. Their
2. There
3. They're

________ nice to have a friend like you.

1. It's
2. Its

Where ________ you going?

1. where
2. were
3. we're

Are you comming to the movies _______?

1. to
2. too

________ is a new game comming out on the PS 5.

1. Their
2. There
3. They're