Menstruatie
1 / 42
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Menstruatie
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Hoeveel dagen duurt de menstruatiecyclus onder normale omstandigheden?
A
30 dagen
B
15 dagen
C
20 dagen
D
28 dagen
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Welke fase uit de menstruatiecyclus wordt hier afgebeeld?
A
de menstruatiefase
B
de eisprong
C
de eicel - en follikelrijping
D
de lateale fase
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Menstruatiecup
Inlegkruisje
Maandverband
Tampon
Slide 11 - Sleepvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Welke fase uit de menstruatiecyclus wordt hier afgebeeld?
A
de menstruatiefase
B
de eisprong
C
de eicel - en follikelrijping
D
de lateale fase
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Welke fase uit de menstruatiecyclus wordt hier afgebeeld?
A
de menstruatiefase
B
de eisprong
C
de eicel - en follikelrijping
D
de lateale fase
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Welke fase uit de menstruatiecyclus wordt hier afgebeeld?
A
de menstruatiefase
B
de eisprong
C
de eicel - en follikelrijping
D
de lateale fase
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Ovulatiefase
menstruatiefase
luteale fase
folliculaire fase
dag 14
dag 1 - 5
dag 6 - 13
dag 15 - 28
baarmoederslijm verlaat lichaam
rijpe follikel barst en komt vrij
rijping en groei nieuwe eicel in een blaasje
baarmoeder maakt zich klaar voor eventuele innesteling
Slide 27 - Sleepvraag
Slide 28 - Tekstslide
Als je een tampon gebruikt verlies je je maagdelijkheid
A
Waar
B
Niet waar
Slide 29 - Quizvraag
Een tampon kan verdwijnen in je lichaam?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 30 - Quizvraag
Je kunt seks hebben als je ongesteld bent.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 31 - Quizvraag
Bij de ovulatie komt een eicel binnen in de baarmoeder.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 32 - Quizvraag
De menstruatie wordt geregeld door de hormonen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 33 - Quizvraag
Een follikel is een opengebarsten eicel.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 34 - Quizvraag
Hoeveel dagen kan een vrijgekomen eicel overleven?
A
1 dag
B
5 dagen
C
10 dagen
D
28 dagen
Slide 35 - Quizvraag
In welke voortplantingsorgaan rijpen de eicellen?
A
de baarmoeder
B
de teelbal
C
de eileider
D
de eierstok
Slide 36 - Quizvraag
Als je menstruatie langer dan een week duurt dan is er iets mis.
A
Niet waar
B
Waar
Slide 37 - Quizvraag
Hoelang na de eisprong heeft een eventueel embryo de tijd om zich in te nestelen?
A
1 dag
B
9 dagen
C
5 dagen
D
12 dagen
Slide 38 - Quizvraag
Stel ik heb een cyclus van 23 dagen. Op welke dag krijg ik dan mijn eisprong?
A
dag 14
B
dag 10
C
dag 9
D
dag 12
Slide 39 - Quizvraag
Stel ik heb een cyclus van 35 dagen. Op welke dag krijg ik dan mijn eisprong?
A
dag 14
B
dag 21
C
dag 11
D
dag 19
Slide 40 - Quizvraag
Stel ik heb mijn ovulatie op de 8ste dag van de maand. Hoe lang is mijn menstruatiecyclus dan?
A
28 dagen
B
22 dagen
C
20 dagen
D
26 dagen
Slide 41 - Quizvraag
Zijn er nog vragen over menstruatie?
