Overtuigende teksten schrijven

Overtuigende teksten schrijven
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Overtuigende teksten schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les:
* Ken je het verschil tussen een objectieve en een subjectieve tekst.
* Kun je objectieve en subjectieve argumenten (redenen) bij je standpunt geven.
* Kun je betrouwbare informatie van internet selecteren.
* Kun je een overtuigende tekst schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Objectieve en subjectieve teksten
Je hebt geleerd dat een tekst feiten of meningen kan bevatten.
Een tekst is objectief of subjectief.
Objectieve tekst
Subjectieve tekst
feiten
mening van de schrijver
informerende, uiteenzettende teksten
aansporende, activerende teksten
wat de schrijver zegt, moet neutraal en controleerbaar zijn
wat de schrijver zegt, is persoonlijk

Slide 4 - Tekstslide

Opzet van overtuigende tekst

Slide 5 - Tekstslide

MENING (STANDPUNT)

- Wat iemand ergens van vindt

Het is niet controleerbaar

-Je kunt het eens of oneens zijn

- signaalwoorden: ik vind, volgens mij, naar mijn mening...


Voorbeeld van een mening (standpunt):

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.

Slide 6 - Tekstslide

ARGUMENT (REDEN)

- Een argument is een uitleg waarmee je een mening verdedigt.

- Signaalwoorden: want, namelijk, omdat, immers...



Voorbeeld van een argument (reden):

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument).

Slide 7 - Tekstslide

FEIT

- Uitspraak over iets wat waar of niet waar is

- Een feit kan je controleren



Voorbeeld van een feit:

De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand.

Je kunt controleren of dit waar is door in de krant te kijken of het op internet op te zoeken.

Slide 8 - Tekstslide

CONCLUSIE

- Als alle argumenten (redenen) zijn gegeven, kan er een conclusie volgen.

- Korte herhaling van meningen en argumenten.

-Signaalwoorden: dus, daarom, concluderend, dat betekent...



Voorbeeld van een conclusie:

Het is dus goed dat jongeren kleedgeld krijgen, want dan leren zij met geld omgaan.

Slide 9 - Tekstslide

In een overtuigende tekst ...

- maak je de lezer duidelijk hoe jij over een onderwerp denkt
- je geeft niet alleen je mening
- je overtuigt de lezer van jouw mening (= standpunt)
- om je mening te verdedigen, gebruik je argumenten

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld
Stelling: Ik vind dat de binnenstad moet worden afgesloten voor auto's.
Argumenten (voor de stelling):
* Uit metingen blijkt dat auto's de lucht in de binnenstad ernstig vervuilen met schadelijke stoffen. (objectief: dit is een feit, deze informatie kun je controleren)
* Er zijn niet genoeg parkeerplaatsen voor alle auto's. (objectief)
* Al die auto's in de binnenstad is een lelijk gezicht. (subjectief: dit is een mening)
* De meeste automobilisten hebben geen belangrijke dingen in de stad te doen en kunnen net zo goed de fiets nemen. (subjectief)

Slide 11 - Tekstslide

Informatie selecteren
Op internet kun je veel informatie vinden, ook argumenten bij een stelling. Maar niet alle informatie die je vindt, is geschikt. Gebruik alleen betrouwbare informatie.

Als je betrouwbare informatie hebt gevonden, schrijf deze dan niet letterlijk over. Geef de informatie in je eigen woorden weer.

Slide 12 - Tekstslide

Informatie op betrouwbaarheid controleren
Om erachter te komen of een website en de informatie erop betrouwbaar zijn, moet je voor jezelf de volgende vragen stellen:
1) Wie heeft de informatie op het internet gezet? Is de schrijver een deskundige op het gebied van het onderwerp?
2) Wat is het doel van de informatie? Wil de schrijver je informeren, overtuigen of overhalen?
Informerende teksten zijn het betrouwbaarst.
3) Is de informatie niet verouderd?
4) Staan er weinig tot geen spelfouten in de tekst?

Slide 13 - Tekstslide

Schrijfopdracht
In een praatprogramma op televisie hoor je iemand zeggen dat jongeren die een overtreding begaan geen boete zouden moeten krijgen, maar een taakstraf. Jij vindt dit een interessante stelling en besluit er een weblog over te schrijven.

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht :
a) Ben jij het eens of oneens met de stelling?
Schrijf een inleiding.

Jongeren die een overtreding begaan geen boete zouden moeten krijgen, maar een taakstraf. 
timer
3:00

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht :
a) Ben jij het eens of oneens met de stelling?
b) Bedenk twee objectieve argumenten (redenen).
c) Bedenk een subjectief argument.

Jongeren die een overtreding begaan geen boete zouden moeten krijgen, maar een taakstraf. 
timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht :
Schrijf het slot.

Jongeren die een overtreding begaan geen boete zouden moeten krijgen, maar een taakstraf. 
timer
3:00

Slide 17 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
* Je kent het verschil tussen een objectieve en een subjectieve tekst.
* Je kunt objectieve en subjectieve argumenten (redenen) bij je standpunt geven.
* Je kunt betrouwbare informatie van internet selecteren.
* Je kunt een overtuigende tekst schrijven.

Slide 18 - Tekstslide

Betoog schrijven documentaire

Slide 19 - Tekstslide

Toets uitleg
Je gaat voor de toets een documentaire kijken.
Tijdens de documentaire vul jij het woordweb in.
Na het kijken van de documentaire, ga jij opschrijven wat jouw mening over de documentaire is.

Slide 20 - Tekstslide

oefenen 
Jullie gaan een documentaire kijken.
Vul het woordweb in.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Opdracht
Wat vind jij van de documentaire?
Vind jij het goed dat kinderen zoals Timo, thuis onderwijs krijgen?
Wat zou als oplossing voor dit probleem hebben?
Lever je betoog aan het eind van de les bij mij in!!!!

Slide 23 - Tekstslide