Begrijpend lezen les 8 b
1 / 20
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
wat is goed?
A
de bus
B
zij gaapt
C
zij slaapt
D
de arm
Slide 7 - Quizvraag
wat is goed?
A
de bus
B
zij gaapt
C
zij slaapt
D
de arm
Slide 8 - Quizvraag
wat is goed?
A
zij slaapt
B
de arm
C
de bus
D
zij gaapt
Slide 9 - Quizvraag
Leila komt uit Somalië.
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Leila zit in de klas.
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Leila slaapt in de bus.
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Leila stapt uit in haar straat.
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Een meisje maakt haar wakker.
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Welke zin is goed?
A
Zij gaapt een tas.
B
Zij wil slapen ze gaapt.
Slide 15 - Quizvraag
Welke zin is goed?
A
Zij slaapt, zij droomt over haar kind.
B
Zij eet een droomt.
Slide 16 - Quizvraag
Welke zin is goed?
A
Nederland is een land.
B
Amsterdam is een land.
Slide 17 - Quizvraag
Welke zin is goed?
A
Hij is wakker, hij gaat uit bed.
B
Hij koopt brood bij de wakker.
Slide 18 - Quizvraag
Welke zin is goed?
A
De koffie is op. Het kopje is leeg.
B
Het boek is leeg op de tafel.
Slide 19 - Quizvraag
Welke zin is goed?
A
Ik weet een broodje kaas.
B
Ik weet het niet
