2.2+2.3

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

2.2 ik ben de man, 1815-1848

Een grondwet

Nederland werd een constitutionele monarchie.

Grondwet van 1815

De koning heeft eigenlijk alle macht

Willem I

1813 - 1839 koning

Constitutionele monarchie

WETGEVENDE MACHT

Parlement / Staten-Generaal: 1e en 2e kamer, 'gekozen'  volksvertegenwoordiging.  Keuren wetsvoorstellen goed of af.    (koning kiest de 1e kamer...) 

UITVOERENDE MACHT

Regering: ministers en de koning. 

+

=

Het parlement

voorheen 

Staten-Generaal

Tweede Kamer

Eerste Kamer

Leden gekozen door de koning

Leden gekozen door de bestuurders van de provincie

Als het parlement een besluit had genomen, werd dat vervolgens uitgevoerd door de regering. 

De regering bestond uit ministers en de koning. 

Als het parlement een besluit had genomen, werd dat vervolgens uitgevoerd door de regering. 

De regering bestond uit ministers. 

Bijvoorbeeld: Minister van Onderwijs, Minister van Economische zaken, Minister van Volksgezondheid 

De uitvoerende macht

De Belgen in het koninkrijk waren ontevreden over

Willem I

1830. Belgische Opstand

• Belgische overwinning
• 1831. België onafhankelijk
• 1839. België officieel niet meer bij Nederland 
  

2.3. Een verandering in één nacht, 1848

Leden Tweede Kamer hebben:​

• Het recht van initiatief​ (recht om zelf wetsvoorstellen te doen)
• Het recht van amendement (recht om wetsvoorstellen te wijzigen)​

parlementaire constitutionele monarchie

De koning verlies zijn macht.

Hij is ONSCHENDBAAR : wat hij zegt, kan hem niet aangerekend worden. 

MINISTERIËLE VERANTWOORDELIJKHEID: de regering is verantwoordelijk voor uitspraken en daden van de koning.