Democratie in Nederland H2

             POLITIEK  
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

             POLITIEK  

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Korte terugblik
  • Periode 3 Politieke       Dimensie uitleggen
  • Lesdoelen bespreken 
  • LessonUp 
  • Pauze 
  • Huiswerk
  • Feedbackronde/vooruitblik
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide



Vooruitblik
Uitleg Opdracht

Hoofdstuk 2

1. Democratie in Nederland
   2. Parlementaire Democratie
 3. Volksvertegenwoordigers

Slide 3 - Tekstslide

Politiek??? Kabinet? Ministers? Coalitie? Hoe ??

Slide 4 - Tekstslide

Politiek

Welk probleem moet de politicus proberen op te lossen?
Voor welke keuze staat de politicus?
Met welke meningen en belangen krijgt de politicus te maken?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Democratie in Nederland

Slide 7 - Tekstslide

Parlementaire democratie
  • Een vorm van democratie waarbij burgers kunnen stemmen op volksvertegenwoordigers in het parlement (eerste en tweede kamer) die het land besturen.
  • Een vorm van indirecte democratie
  • Burgers hebben via volksvertegenwoordigers in het parlement invloed  op politieke kwesties.
  • De belangrijkste politieke keuzes worden in het parlement gemaakt.



Slide 8 - Tekstslide

Parlementaire democratie
Kenmerken:

1. Volksvertegenwoordigers
Er is een volksvertegenwoordiging
Burgers die het volk vertegenwoordigen in het parlement en politieke macht hebben..

2. Er is een grondwet
De macht van volksvertegenwoordigers burgers etc. staat vastgelegd in de grondwet 


3.  Democratische besluitvorming
Politieke besluiten worden genomen op basis van stemmen




4. Grondrechten
Burgers hebben recht op privacy, vrijheid van meningsuiting, godsdienst etc.. 


5. Vrije verkiezingen 
Burgers stemmen anoniem en op de volksvertegenwoordigers wie ze willen



6. Iedereen is gelijk
Alle burgers zijn voor de wet gelijk; er is respect voor minderheden.   


7. Trias Politica
Scheiding der Machten  

Slide 9 - Tekstslide

De indirecte democratie 
De indirecte democratie (representatieve / vertegenwoordigende democratie) is de regeringsvorm waarbij de bevolking vertegenwoordigers kiest die vervolgens het bestuur uitvoeren. In Nederland kennen we deze volksvertegenwoordiging als de Tweede Kamer.  Deze wordt om de vier jaar democratisch gekozen, vertegenwoordigt de bevolking, neemt wetten aan en controleert de regering

Slide 10 - Tekstslide

Directe democratie
Directe democratie
De inwoners van een land nemen zelf politieke beslissingen.
Een referendum is een vorm van directe democratie waarbij de bevolking stemt over een politieke keuze.
Bijvoorbeeld het referendum over de brexit (2016)

Slide 11 - Tekstslide

Waar bestaat de regering uit?
A
Koning en de ministers
B
De ministers
C
De ministers en eerste kamer
D
De ministers en tweede kamer

Slide 12 - Quizvraag

Waar bestaat het kabinet uit?
A
Ministers en Koning
B
Ministers en staatssecretarissen
C
Alleen de ministers
D
Premier en Ministers

Slide 13 - Quizvraag

Rol van de staatssecretaris
Ministers zijn de baas over een ministerie. Op een ministerie worden regels en wetten gemaakt voor een bepaald onderwerp. 
Zo gaat bijvoorbeeld het ministerie van Justitie en Veiligheid over het migratiebeleid en wat te doen om de misdaad te bestrijden.

Soms is het zo druk op een ministerie dat een minister het niet alleen kan. 
In dat geval krijgt hij of zij hulp van een staatssecretaris. Op het ministerie van Financiën is het zelfs zó druk, dat de minister twee staatssecretarissen heeft.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Ministeriële verantwoordelijkheid


Niet de koning, maar de ministers zijn verantwoordelijk voor het bestuur van Nederland.

Slide 16 - Tekstslide

Wie benoemt de ministers?

A
de voorzitter van de Tweede Kamer
B
de Koning
C
De burgers
D
de voorzitter van de Eerste Kamer

Slide 17 - Quizvraag

Waar bestaat het parlement uit?
A
Eerste en tweede kamer
B
Kabinet
C
Koning en ministers
D
Regering

Slide 18 - Quizvraag

Democratie in de VS
Presidentieel systeem
De belangrijkste beslissingen worden genomen door de president.

De president van de Verenigde Staten:
- is verantwoordelijk voor het buitenlandse beleid;
- is opperbevelhebber van het leger;
- wordt direct gekozen door het volk;
- heeft vetorecht.

Slide 19 - Tekstslide

Wie is de huidige president
van Amerika?
A
Obama
B
Trump
C
Bush
D
Biden

Slide 20 - Quizvraag

Wat is democratie?
A
Dat het volk regeert
B
Dat 1 persoon de macht heeft

Slide 21 - Quizvraag

Hoe noem je een regeringsvorm waarbij de bevolking de vertegenwoordigers kiest die vervolgens het bestuur uitvoeren?
A
directe democratie
B
dictatuur
C
Presidentieel systeem
D
indirecte democratie

Slide 22 - Quizvraag

Dictatuur
De dictator of een kleine groep machthebbers heeft alle macht in handen.
Kenmerken:
  • Beslissingen kunnen tegen de wens van de meerderheid in gaan
  • Tegenstanders worden vaak onderdrukt
  • Meestal geen inspraak en geen vrijheid van meningsuiting


Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Volksvertegenwoordigingen in Nederland
Gemeenteraad
Volksvertegenwoordigers van een gemeente beslissen over gemeentelijke kwesties.
Provinciale Staten
Volksvertegenwoordigers van een provincie beslissen over provinciale kwesties
Parlement
Volksvertegenwoordigers van het land beslissen over landelijke kwesties.



Slide 25 - Tekstslide

Hoe worden de Eerste Kamerleden gekozen?

A
die worden niet die gekozen, maar benoemd
B
dat doen de leden van Provinciale Staten
C
dat gebeurt gelijk met de Tweede Kamer
D
dat doen de burgers

Slide 26 - Quizvraag

Wat is volgens de Grondwet geen taak van de regering?

A
zorg voor voldoende werk
B
zorgen voor een schoon milieu
C
zorg voor onderwijs
D
zorg voor sportvelden en sporthallen

Slide 27 - Quizvraag

Wanneer mag je niet stemmen?
A
Als je ouder bent dan 80 jaar
B
Als je nog op school zit
C
Als je een verblijfsvergunning hebt
D
Als je onder de 18 bent

Slide 28 - Quizvraag

ZE

Slide 29 - Tekstslide

Trias Politica

Slide 30 - Tekstslide

7. Trias Politica    
Wetgevende macht: mensen die de wetten maken
Uitvoerende macht: mensen die de wetten uitvoeren
Rechterlijke macht: mensen bepalen wie zich wel en niet aan de wet houdt






Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link

Huiswerk
Ga naar Deviant Studiemeter Schokland Niveau 2

Politiek Juridische Dimensie

Hoofdstuk 2 Democratie in Nederland
Opdracht 1 t/m 6
Succes!

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

H3 Agendavorming
Agendavorming
De politieke agenda bestaat uit de onderwerpen die in de politiek worden besproken.
Je kunt een voorstel indienen bij de gemeenteraad.
Je kunt zelf een probleem aankaarten bij een Tweede Kamerlid.


Slide 36 - Tekstslide

Politieke modellen
Het systeemmodel


1. Inputfase = wensen en ideeën van burgers
2. Conversiefase = deze omzetten in politieke keuzes
3. Outputfase = besluiten nemen en uitvoeren

Slide 37 - Tekstslide

Politieke modellen

Slide 38 - Tekstslide

Het Barrièremodel

Het barrièremodel

1. Steun krijgen in de samenleving
2. Politieke steun krijgen
3. Een politieke meerderheid halen
4. Uitvoering mogelijk maken en controleren


Slide 39 - Tekstslide

Barrièremodel

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Actievoeren
Actievoeren

  • Iets doen om een politiek doel te bereiken.
  • Demonstreren
  • Petitie indienen


Slide 42 - Tekstslide

Actie voeren
Demonstratie: 
Een groep mensen die bij elkaar komt om ergens tegen te protesteren of om aandacht te vragen voor een probleem.

Petitie: 
Een oproep aan volksvertegenwoordigers om een bepaalde politieke beslissing te nemen of een probleem op te lossen.


Slide 43 - Tekstslide

Groningen
Greenpeace

Slide 44 - Tekstslide

Burger initiatief
Initiatief van burgers om een bepaald onderwerp op de agenda van de Tweede Kamer te krijgen.

 Als ten minste 40.000 mensen het initiatief ondertekenen, moet het onderwerp in de Tweede Kamer worden besproken.

Slide 45 - Tekstslide

Pressiegroepen 

Oefenen druk uit op de politiek en hebben een bepaald doel voor ogen.

Voorbeelden zijn werknemersorganisaties FNV en CNV.

Actiegroepen

Hebben één bepaald doel
willen hun doel bereiken door actie te voeren

Slide 46 - Tekstslide

Pressiegroepen kunnen worden onderverdeeld in 
actiegroepen en belangengroepen.




Voorbeeld:
Belangengroepen

Zetten zich in voor de belangen van een bepaalde groep mensen of voor een bepaald onderwerp
Bijvoorbeeld de Fietsersbond: 

Zorgen om gevaarlijk fietspad
bijvoorbeeld de Fietsersbond: Zorgen om gevaarlijk fietspad

Slide 47 - Tekstslide

Politiek en media
Politiek en media


Pressiegroepen gebruiken media om hun doelen te bereiken.
Je kunt als burger ook zelf media inzetten.

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Video

Bedankt voor jullie aandacht!
Je weet nu wat een democratie is en een dictatuur.

Je kan kenmerken noemen van een parlementaire democratie 

Jullie weten wat volksvertegenwoordigers zijn


Slide 50 - Tekstslide