Klas 1 Periode 3 les 3

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

comment ça va?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Qu'est-ce que tu vas faire pendant les vacances?

Slide 3 - Woordweb

bonjour la classe!
Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui:

1. les verbes réguliers
2. les verbes irréguliers
4. exercices 1,2,3

Slide 4 - Tekstslide

parler - je ............
A
parle
B
parles
C
parl
D
parler

Slide 5 - Quizvraag

habiter - tu ...............
A
habite
B
habit
C
habiter
D
habites

Slide 6 - Quizvraag

regarder - il .................
A
regard
B
regarde
C
regarder
D
regardes

Slide 7 - Quizvraag

écouter - elle ............

Slide 8 - Open vraag

donner - la classe ..............

Slide 9 - Open vraag

marcher - tout le monde ................

Slide 10 - Open vraag

zijn = être
ik ben - je suis
jij bent = tu es
hij is = il est
zij is = elle est
wij zijn = on est
de klas is = la classe est
iedereen is = tout le monde est

Slide 11 - Tekstslide

je suis = ....
A
ik heb
B
ik wil
C
ik ben
D
ik ga

Slide 12 - Quizvraag

elle est = ....................
A
hij is
B
zij is
C
jij bent
D
Ella is

Slide 13 - Quizvraag

Jij bent = .......................

Slide 14 - Open vraag

hebben = avoir
ik heb = j'ai
jij hebt = tu as
hij heeft = il a
zij heeft = elle a
wij hebben = on a
de klas heeft = la classe a
iedereen heeft =
tout le monde a

Slide 15 - Tekstslide

Tu .. un cadeau
A
as
B
a
C
ai
D
avoir

Slide 16 - Quizvraag

ik heb = ............
A
j'avoir
B
je suis
C
j'ai
D
je fais

Slide 17 - Quizvraag

hebben: tout le monde ...........

Slide 18 - Open vraag

doen, maken = faire
ik doe, ik maak = je fais
jij doet, jij maakt = tu fais
hij doet, hij maakt = il fait
zij doet, zij maakt = elle fait
wij doen, wij maken = on fait
de klas doet, maakt = 
la classe fait
iedereen doet, maakt =
tout le monde fait

Slide 19 - Tekstslide

faire = ................
A
doen, maken
B
doen, hebben
C
hebben, zijn
D
doen, zijn

Slide 20 - Quizvraag

je fais = .............
A
jij doet, maakt
B
jij bent
C
ik ben
D
ik doe, maak

Slide 21 - Quizvraag

faire - la classe .............
A
faire
B
fais
C
fait
D
fat

Slide 22 - Quizvraag

gaan = aller
ik ga = je vais
jij gaat = tu vas
hij gaat = il va
zij gaat = elle va
wij gaan = on va
de klas gaat = la classe va
iedereen gaat = 
tout le monde va

Slide 23 - Tekstslide

Aller = ...............
A
zijn
B
gaan
C
hebben
D
doen, maken

Slide 24 - Quizvraag

aller - ik ga = ...........
A
je vais
B
je va
C
je vas
D
j'aller

Slide 25 - Quizvraag

aller - iedereen gaat = ............
A
tout le monde vais
B
tout le monde vas
C
tout le monde va
D
tout le monde aller

Slide 26 - Quizvraag

Je hebt nu 4 werkwoorden gezien; noem ze in het Nederlands

Slide 27 - Woordweb

Hebben in het Frans = ...............

Slide 28 - Open vraag

Zijn in het Frans is .................
A
avoir
B
faire
C
être
D
aller

Slide 29 - Quizvraag

Doen, maken in het Frans = .............
A
faire
B
aller
C
avoir
D
être

Slide 30 - Quizvraag

Gaan in het Frans is ..............

Slide 31 - Open vraag

De onregelmatige werkwoorden snap ik .......
BEST GOED
AL EEN BEETJE
NOG NIET HELEMAAL
HELEMAAL NOG NIET

Slide 32 - Poll

LES DEVOIRS

1. JE LEEST IN HET CAHIER BLZ 12

2. JE MAAKT UIT HET CAHIER OPDRACHT 1,2,3 OP BLZ. 13 EN 14

3.JE SCHRIJFT 5 NIEUWE WOORDEN IN JE FIP

Slide 33 - Tekstslide

MERCI ET AU REVOIR

Slide 34 - Tekstslide

Werk voor deze week:
- Maken: Opd. 1, 2, 3, 4 en 5 Onregelmatige werkwoorden
blz 11, 12, 13
 
- Oefenen: Onregelmatige werkwoorden (wrts)
leren.wrts.nl/hm;aim klas 1; les verbes être, avoir, aller, faire


FIP (5 woorden per les)

leren.wrts.nl/hmlaim


Slide 35 - Tekstslide