11.3 Zwangerschap

11.3 Zwangerschap
- Je kunt beschrijven welke veranderingen er optreden bij het kind tijdens zwangerschap.
- je kunt beschrijven welke veranderingen er bij de moeder optreden tijdens zwangerschap.
- Je kunt uitleggen hoe het embryo beschermd wordt door de vruchtvliezen en het vruchtwater.
- Je kunt beschrijven hoe stoffen uitgewisseld worden tussen moeder en kind, via de placenta en navelstreng.
- Je kunt de onderdelen van de placenta
en de navelstreng benoemen.
- Je kunt uitleggen welk effect
schadelijke stoffen kunnen hebben op het kind.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

11.3 Zwangerschap
- Je kunt beschrijven welke veranderingen er optreden bij het kind tijdens zwangerschap.
- je kunt beschrijven welke veranderingen er bij de moeder optreden tijdens zwangerschap.
- Je kunt uitleggen hoe het embryo beschermd wordt door de vruchtvliezen en het vruchtwater.
- Je kunt beschrijven hoe stoffen uitgewisseld worden tussen moeder en kind, via de placenta en navelstreng.
- Je kunt de onderdelen van de placenta
en de navelstreng benoemen.
- Je kunt uitleggen welk effect
schadelijke stoffen kunnen hebben op het kind.

Slide 1 - Tekstslide

Zwangerschap en ontwikkeling
Eerste 12 weken ontstaan alle organen
-> embryonale fase

Vanaf dan noem je het kindje een foetus
Dan groeit het kindje alleen nog.

Organen in buik in verdrukking
-> oprispend maagzuur, vaker naar wc

Borsten veranderen 
-> groter door groei melkklieren en extra vet voor bescherming

Slide 2 - Tekstslide

Kindje in de baarmoeder
Kindje in zak gevuld met vloeistof. 

Zak bestaat uit vruchtvliezen
waarin vruchtwater zit. 

--> beschermen tegen stoten. 


Slide 3 - Tekstslide

Moederkoek of placenta
Foetus via navelstreng verbonden met placenta.

Bloedvaten moeder en kind dicht naast elkaar.
--> stoffen uitwisselen door dunne wanden





Slide 4 - Tekstslide

Navelstreng
1 navelstreng ader --> van de moeder naar kindje... wat?
2 navelstrengslagaders --> van kindje naar moeder... wat?

Slide 5 - Tekstslide

Placenta/moederkoek
Filter tussen bloed van de moeder en bloed van het kindje. 

Houdt veel schadelijke stoffen en ziekteverwekkers tegen. 

Maar helaas komen er ook stoffen wel bij het kindje via de placenta:
- alcohol
- drugs
- nicotine
- rodehondvirus

Slide 6 - Tekstslide

Aan de slag...
Je hebt twee lessen voor het maken van opdracht 1 t/m 17
en verdiepend 18 en 19

Richtlijn: t/m 8 maken

Slide 7 - Tekstslide

11.3 Zwangerschap
- Je kunt de bloedsomloop van het ongeboren kind beschrijven.
- je kunt beschrijven hoe de bloedsomloop van de baby na de geboorte veranderd.
- Je kunt beschrijven hoe een bevalling verloop.
- Je kunt uitleggen wat één en tee-eiiige tweelingen zijn en hoe zij kunnen ontstaan.

Slide 8 - Tekstslide

Bloedsomloop kind
Bloed via navelstrengader richting de lever

Via ductus venosus (speciale verbinding)
het O2-rijke bloed in de onderste holle ader
en stroom rechterboezem binnen. 
--> O2-arme bloed (holle ader) vermengt
met O2-rijke bloed (navelstrengader) 


Slide 9 - Tekstslide

Opening tussen de 2 boezems: ovale venster 

Gehele hart gemend bloed

Gemengd bloed stroomt dus
aorta en longslagaders in. 

Tussen de longslagaders en aorta zit een verbinding: ductus Botalli
Grootste deel bloed door deze verbinding naar de aorta.

Vanaf aorta stroomt bloed door de navelstrengslagadres terug naar de placenta.

Slide 10 - Tekstslide

Na de geboorte...
Zelf ademen!

Slide 11 - Tekstslide

Dus...
1) Ductus venosus sluit en verschrompelt
2) Ovale venster sluit
3) Ductus Botalli (tussen longslagaders
en aorta) 
sluit en verschrompelt
4) Navelstrengader en navelstrengslagaders 
verschrompelen

Slide 12 - Tekstslide

De bevalling
Drie fasen:
1. Ontsluiting; Door weeën gaat de baarmoedermond open. 
2. Uitdrijving; Sterke persweeën duwen de baby door de vagina naar buiten. 
3. Nageboorte; Door weeën gaan de placenta en vruchtvliezen en resten navelstreng naar buiten. 
--> lees de stappen zelf goed door!

Slide 13 - Tekstslide

Meerlingen
Tweelingen, drielingen, vierlingen, vijflingen, zeslingen....

Op welke manier kunnen tweelingen ontstaan?
--> zelf lezen en leren via opdrachten!

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag... 
- Maken opdracht 1 t/m 17
- Verdiepend: Maken opdracht 18 en 19

Volgende les moet 11.3 af zijn. 

Slide 15 - Tekstslide