Blok 1 Lezen

Blok 1 Lezen
Boek blz. 37 t/m 46
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Blok 1 Lezen
Boek blz. 37 t/m 46

Slide 1 - Tekstslide

lesdoelen
Aan het einde van deze les:
-kun je een tekst lezen m.b.v. het leesplan.
herken je tekstsoorten  / tekstdoelen.
kun je de beste leesmanier kiezen.
kun je het onderwerp en de deelonderwerpen van een tekst benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Vaardigheden (deze kun je gebruiken voor je portfolio)

Slide 3 - Tekstslide

het doel van een informerende tekst =
A
de lezer iets nieuws vertellen
B
de lezer laten lezen voor zijn plezier
C
de lezer uitleggen hoe iets in elkaar zit
D
de lezer overhalen iets te gaan doen

Slide 4 - Quizvraag

het doel van een overtuigende tekst =
A
de lezer iets nieuws vertellen
B
een mening geven / uitleggen waarom die mening waar is
C
de lezer uitleggen hoe iets in elkaar zit
D
de lezer overhalen iets te gaan doen

Slide 5 - Quizvraag

het doel van een aansporende tekst =
A
de lezer laten lezen voor zijn plezier
B
een mening geven / uitleggen waarom die mening waar is
C
de lezer uitleggen hoe iets in elkaar zit
D
de lezer overhalen iets te gaan doen

Slide 6 - Quizvraag

het doel van een uitleggende tekst =
A
de lezer laten lezen voor zijn plezier
B
een mening geven / uitleggen waarom die mening waar is
C
de lezer uitleggen hoe iets in elkaar zit
D
de lezer overhalen iets te gaan doen

Slide 7 - Quizvraag

het doel van een amuserende tekst =
A
de lezer laten lezen voor zijn plezier
B
een mening geven / uitleggen waarom die mening waar is
C
de lezer uitleggen hoe iets in elkaar zit
D
de lezer overhalen iets te gaan doen

Slide 8 - Quizvraag

opdracht 1 (blz. 38-39)
Deze opdracht gaan we stap voor stap maken.

Slide 9 - Tekstslide

Verken tekst 6 (blz. 38-39)
Wat voor soort tekst is dit?
A
informerende
B
overtuigende
C
amuserende
D
uitleggende

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de tekstvorm?
A
reclametekst
B
artikel
C
nieuwsbericht
D
gebruiksaanwijzing

Slide 11 - Quizvraag

Met welk leesdoel zou je deze tekst gaan lezen?

Slide 12 - Open vraag

Wat is de bron van deze tekst?

Slide 13 - Open vraag

Noem 2 dingen waaraan je snel kunt zien waar deze tekst over zal gaan:

Slide 14 - Open vraag

Voorspel het onderwerp van deze tekst.

Slide 15 - Open vraag

lees nu tekst 6 helemaal
gebruik hiervoor het leesplan (blz. 297)

Slide 16 - Tekstslide

In regel 10 staat het woord IRRITEREN
De betekenis hiervan is:

Slide 17 - Woordweb

In de tekst staat 5 keer een woord dat hetzelfde betekent als irriteren. Schrijf die woorden op.

Slide 18 - Open vraag

Om de haverklap (r.9) betekent
A
soms
B
bijna nooit
C
heel vaak
D
af en toe

Slide 19 - Quizvraag


Slide 20 - Open vraag

(Huis)werk
maken: opdr. 4 blz. 39 / 40

Slide 21 - Tekstslide

theorie
leesmanieren

Slide 22 - Tekstslide

verkennend lezen
grondig lezen
zoekend lezen
zoeken naar antwoorden op
 vragen
eerste en laatste
zinnen lezen
tussenkopjes gebruiken
opvallende woorden
gebruiken als zoekhulp
de tekst helemaal 
begrijpen
kijken naar de tekst.
er alvast over nadenken

Slide 23 - Sleepvraag

neem tekst 6 voor je.
 
verken de tekst.  (blz. 41-42)
Je krijgt  dadelijk een aantal vragen.
Bij welk tussenkopje ga je zoeken?

Slide 24 - Tekstslide

"Is het erg als ik zwart werk."
Ik zoek dan bij....
A
het vetgedrukte woord: gestort
B
het vetgedrukte woord: zwartwerkt
C
het vetgedrukte woord: verzekerd
D
het vetgedrukte woord: minimumjeugdloon

Slide 25 - Quizvraag

"Hoe kan het dat ik minder geld krijg op mijn rekening dan het afgesproken uurloon?"

Ik zoek dan bij....
A
het vetgedrukte woord: gestort
B
het vetgedrukte woord: zwartwerkt
C
het vetgedrukte woord: verzekerd
D
het vetgedrukte woord: minimumjeugdloon

Slide 26 - Quizvraag

"Wat is het verschil tussen brutoloon en nettoloon?"

Ik zoek dan bij het tussenkopje....
A
loon per uur
B
bruto en netto
C
minimumloon

Slide 27 - Quizvraag

"Ik ben veertien jaar. Krijg ik dan ook het minimumjeugdloon?"

Ik zoek dan bij het tussenkopje....
A
loon per uur
B
bruto en netto
C
minimumloon

Slide 28 - Quizvraag

(Huis)werk
maak opdracht 5 en 6 helemaal (blz. 41-42)
Erg belangrijk: opdracht 6  / vraag 2 

Slide 29 - Tekstslide

theorie
Pak blz. 43 voor je en bekijk het schema goed. 

Daarna lees je tekst 9 (blz. 42) helemaal.

Slide 30 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van tekst 9?

Slide 31 - Open vraag

Wat is de betekenis van:
in eerste instantie (r.8)

Slide 32 - Open vraag

Wat is de betekenis van:
daar lieten ze het niet bij zitten (r.9)

Slide 33 - Open vraag

Wat is de betekenis van:
een heel goed idee, waar hij zelf niet op was gekomen (r.17-18)

Slide 34 - Open vraag

Wat is de betekenis van:
uiteindelijk (r. 20)

Slide 35 - Open vraag

eerste alinea
witregel: dit beteken dat er een nieuwe alinea komt
je ziet hier een stukje zonder tekst.
Dat betekent dat er een nieuwe alinea gaat komen.
aan het witte stuk zie je hier duidelijk
dat er een nieuwe alinea aankomt 

Slide 36 - Tekstslide

aantal alinea's bij tekst 9
                                 Kijk kritisch naar tekst 9 (blz. 42)
                                  Ik zie 4 alinea's:                           
1: fietscrossen in ... zaterdag geopend
2. twee jaar ... op bezoek
3. zaterdag werd ... was gekomen
4. Joris en ... mooi uit

Slide 37 - Tekstslide

Wat is het deelonderwerp van alinea 2?

Slide 38 - Open vraag

Kies het tussenkopje dat het best boven alinea 2 past.
A
actie voeren
B
weggestuurd
C
handtekeningen

Slide 39 - Quizvraag

"De crossbaan is voor alle kinderen"
Schrijf de zin over uit alinea 3 waarin precies dezelfde informatie staat.

Slide 40 - Open vraag

eindopdracht. 
Deze opdracht maak je in je schrift. De opdracht wordt nagekeken door de docent en je krijgt er een punt voor.

Je maakt zelf een keuze:                          Schrijf de opdracht in je agenda.
A: je maakt opdracht 8 (blz. 44-45)
0f
B: je maakt opdr. 9 blz. (45-46)

Slide 41 - Tekstslide

Evaluatie
1)   Ik vond deze les ....... en het was wel / niet wat ik ervan verwacht had. 

2)   Tips en Tops.......

3)   Heb je gewerkt aan een van jouw doelen? (Onenote? )

Slide 42 - Tekstslide