Om elkaar goed te verstaan en vlot te kunnen werken praat er 1 tegelijk.
Wanneer je wat wil zeggen steek je, je vinger op.
Het is belangrijk dat je goed kunt werken, daarom heb je altijd je spullen bij je
We laten een goede indruk achter.. (dus geen rommel en stoelen die niet zijn aangeschoven).
Bij binnenkomst geen mobiels meer (in de bak), naar je plek en je pakt je spullen op tafel.