H6 Markten 6.1 Vraag en aanbod op de markt t/m opg. 6.7 (Kopen en Werken 2019)

Welkom! H6 Markten

6.1 Vraag en aanbod op de markt
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom! H6 Markten

6.1 Vraag en aanbod op de markt

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
  1. Aan het einde van de les weet je wat marktevenwicht is. 
  2. Aan het einde van deze les kun je de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid berekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Qa = Qv

Slide 3 - Tekstslide

Marktevenwicht berekenen en tekenen
Marktevenwicht berekenen → qa = qv
marktevenwicht bestaat uit evenwichtsprijs (=P) en evenwichtshoeveelheid (=q)


Slide 4 - Tekstslide

Evenwichtsprijs berekenen qa = qv

  • qa = 2P – 20 en qv = -3P + 100
  • evenwicht bij qa = qv, dit invullen

  • 2P – 20 = -3P + 100 
  • 5P – 20 = +100 
  • 5P = 120 
  • P = 120/5 = 24 euro 

Slide 5 - Tekstslide

Evenwichtsprijs berekenen qa = qv in stapjes
  • 2P – 20 = -3P + 100 de P moet voor het = teken komen te staan dus +3P aan beide kanten
  • 5P – 20 = +100 de absolute getallen moeten na het = teken komen te staan dus + 20 beide kanten
  • 5P = 120 we willen maar 1P weten, dus beide kanten delen door 5
  • P = 120/5 = 24 euro de prijs waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk is, evenwichtsprijs

Slide 6 - Tekstslide

Evenwichtshoeveelheid berekenen

  • Evenwichtsprijs die je gevonden hebt bij vraag 1 invullen bij qa en bij qv:
  • Weer hebben we de formules nodig van de vraag- en aanbodlijn
  • qa = 2P – 20 → qa = 2 x 24 – 20 = 28 stuks
  • qv = -3P + 100 → qv = -3 x 24 + 100 = 28 stuks dus klopt.

Slide 7 - Tekstslide

qa = 4P - 80
qv = -2P + 100
Bereken de evenwichtsprijs en -hoeveelheid
A
P = 30 q = 40
B
P = 30 qa = 40.000
C
P = 30 euro q = 40.000 ton

Slide 8 - Quizvraag

Marktevenwicht berekenen 

  • Qa = Qv
  • -2 P + 100 = 4 P – 80
  • -6 P – 180
  • P = 30 euro
  • P = 30 invullen in Qa of Qv geeft Qa = Qv = 40 duizend ton

Slide 9 - Tekstslide

Marktevenwicht
qa = 4P - 120
qv = -2P +240
Bereken de evenwichtsprijs en -hoeveelheid
A
P= 20 euro q = 40 stuks
B
P = 60 euro q = 120 stuks
C
P = 60 euro q = 240 stuks

Slide 10 - Quizvraag

Bij marktevenwicht is .....
A
het aanbod gelijk aan de vraag
B
de prijs gelijk
C
de hoeveelheid gelijk

Slide 11 - Quizvraag

De afkorting qa betekent.....
A
gevraagde hoeveelheid
B
aangeboden hoeveelheid
C
hoeveelheid

Slide 12 - Quizvraag

De aanbodlijn loopt hier verticaal, dus bij elke prijs wordt er evenveel van het product aangeboden door de producent.
Hoe kan dat?
A
dat kan niet!
B
het zijn goederen die niet snel bij te produceren zijn.
C
het zijn goederen die de consumenten niet vragen.

Slide 13 - Quizvraag

Als de prijs van een product verandert dan zal.....
A
er een verschuiving van de lijn plaatsvinden
B
er een verschuiving op de lijn plaatsvinden
C
er helemaal niets gebeuren

Slide 14 - Quizvraag

Qa = 1,5P – 7
Qv = -P + 18
Bereken de evenwichtsprijs en -hoeveelheid
A
P = 10 q = 18
B
P = 10 q = 8
C
P = 12,50 q = 11,75

Slide 15 - Quizvraag

Leerdoel
  1. Aan het einde van de les weet je wat marktevenwicht is. 
  2. Aan het einde van deze les kun je de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid berekenen.

Slide 16 - Tekstslide

In welke mate is het lesdoel behaalt?
0100

Slide 17 - Poll

Wat gaan we vandaag doen?
Introductie H6 Markten

- 6.1 Vraag en aanbod op de markt (deel 1)
- Tussentijds zelfstandig aan het werk


Slide 18 - Tekstslide

Markt


Arbeidsmarkt


Slide 19 - Tekstslide

6.1 Vraag en aanbod op de markt
Leerdoelen:

Aan het einde van deze les kun je

  • Rekenen met vraag- en aanbodvergelijkingen
  • Vraag- en aanbodlijnen tekenen

Slide 20 - Tekstslide

Consumenten en producenten
Consument: Koopt goederen en diensten om daarmee in behoeften te kunnen voorzien

Producenten: Particuliere bedrijven of de overheid die goederen en diensten produceren


Goederen: Tastbare of stoffelijke producten

Diensten: Niet-tastbare of onstoffelijke producten

Particuliere bedrijven én de overheid leveren diensten


Slide 21 - Tekstslide

Hoe komt de prijs tot stand?
In de economie wordt gebruik gemaakt van modellen

Model: vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid en kan gebruikt worden om:
  • voorspellingen te doen
  • situaties of ontwikkelingen analyseren
  • beslissingen te nemen

Je laat de samenhang zien tussen verschillende factoren.

6.1:  Vraaglijn en aanbodlijn                                               evenwichtsprijs




Slide 22 - Tekstslide

Betalingsbereidheid consumenten
De vraaglijn laat zien:
  • wat het verband is tussen de prijs en de                                                                                                       gevraagde hoeveelheid. 
  • wat de betalingsbereidheid van de consument is

Hoe hoger de prijs, hoe lager de gevraagde hoeveelheid
Hoe lager de prijs, hoe hoger de gevraagde hoeveelheid

Betalingsbereidheid = prijs die vragers maximaal bereid zijn te betalen. 

Slide 23 - Tekstslide

De vraaglijn tekenen
Vraaglijn tekenen in de grafiek:

Voorbeeld Geraniums blz 75:
Qv = -200P + 1000
Qv = aantal Geraniums
P = prijs van een geranium in euro's
 
Het negatieve getal vóór de P  geeft het negatieve verband weer tussen de prijs (P ) en de gevraagde hoeveelheid (Qv).  

Hogere P                  Lagere Qv en omgekeerd

Slide 24 - Tekstslide

Samen oefenen: Opgave 6.3 blz 76
a. Vul de tabel

  1. Gebruik de formule van de vorige bladzijde (Qv = -200P + 1.000)
  2. Reken de aantallen gevraagde geraniums bij de verschillende prijzen uit en vul deze in in de tabel

Prijs = €1,-, dan Qv = -200 x 1 + 1.000 = 800


Slide 25 - Tekstslide

Samen oefenen: Opgave 6.3 blz 76
Antwoord 6.3a:




Slide 26 - Tekstslide

Samen oefenen: Opgave 6.3 blz 76
b. Wat is het verband tussen de prijs en de vraag naar geraniums?



c. Bij welke prijs worden er geen geraniums gevraagd?




Slide 27 - Tekstslide

Samen oefenen: Opgave 6.3 blz 76
Antwoorden:
b. Wat is het verband tussen de prijs en de vraag naar geraniums?
Hoe hoger de prijs van geraniums, des te lager de vraag naar geraniums

c. Bij welke prijs worden er geen geraniums gevraagd?
Qv = 0 dus
0 = -200P + 1.000
200P = 1.000
P = 1.000 / 200 = 5                          Dus bij €5 worden er geen geraniums gevraagd.



Slide 28 - Tekstslide

Leveringsbereidheid producenten
De aanbodlijn laat zien:
  • wat het verband is tussen de prijs en de                                                                                                       geleverde of aangeboden hoeveelheid. 
  • wat de leveringsbereidheid van de                                                                                                         producent/aanbieder is

Hoe hoger de prijs, hoe hoger de aangeboden hoeveelheid
Hoe lager de prijs, hoe lager de aangeboden hoeveelheid

Leveringsbereidheid = prijs die aanbieders minimaal voor hun product vragen. 

Slide 29 - Tekstslide

De aanbodlijn tekenen
Aanbodlijn tekenen in de grafiek:

Voorbeeld Geraniums blz 77:
Qa = 400P - 500
Qa = aantal Geraniums
P = prijs van een geranium in euro's
 
Het positieve getal vóór de P  geeft het positieve verband weer tussen de prijs (P ) en de aangeboden hoeveelheid (Qa).  

Hogere P                  Hogere Qa en omgekeerd

Slide 30 - Tekstslide

Samen oefenen: Opgave 6.7a blz 77
a. Vul de tabel

  1. Gebruik de gegeven formule  (Qa = 400P - 500)
  2. Reken de aantallen aangeboden geraniums bij de verschillende prijzen uit en vul deze in in de tabel

Prijs = €1,25, dan Qa = 400 x €1,25 - 500 = 0


Slide 31 - Tekstslide

Samen oefenen: Opgave 6.7 blz 77
Antwoord 6.7a:




Slide 32 - Tekstslide

Zelfstandig aan het werk 
timer
15:00
Opdracht: 
Maak nu zelfstandig opgave 6.1 t/m 6.7 op bladzijde 75 t/m 77. Je mag overleggen.
Schrijf de volledige antwoorden op, inclusief formule!
Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt 15 minuten de tijd
Klaar? Meld je bij de docent.
Na 15 minuten gaan we samen de opgaven bespreken. Je geeft dan je antwoord via lesson up door. Iedereen moet zijn antwoord kunnen uitleggen.

Slide 33 - Tekstslide

Opgave 6.1 blz 75

c. Wie biedt of bieden er ansichtkaarten aan?

Slide 34 - Open vraag

Opgave 6.1 blz 75

c. Wie vraagt of vragen er ansichtkaarten?

Slide 35 - Open vraag

6.2 blz 75: Dienstverlenende
particuliere bedrijven

Slide 36 - Woordweb

6.4 blz 76: Upload een foto van je vraaglijn (bron 6.2)

Slide 37 - Open vraag

Opgave 6.4 Vraaglijn

Slide 38 - Tekstslide

6.5a blz 77: Upload een foto van je tabel (bron 6.3)

Slide 39 - Open vraag

Opgave 6.5a Tabel

Slide 40 - Tekstslide

6.5b blz 76/77: Upload een foto van je vraaglijn (bron 6.6)

Slide 41 - Open vraag

Opgave 6.5b Vraaglijn

Slide 42 - Tekstslide

Opgave 6.5c blz 76/77

Vanaf welke prijs worden er geen BBQ pakketten meer gevraagd?

Slide 43 - Open vraag

Opgave 6.6 blz 77

Hoe komt het dat er meer geraniums worden aangeboden als de prijs stijgt?

Slide 44 - Open vraag

6.7b blz 77: Upload een foto van je aanbodlijn

Slide 45 - Open vraag

Opgave 6.7b Aanbodlijn

Slide 46 - Tekstslide

Opgave 6.7c blz 77:

Vanaf welke prijs worden er geen geraniums meer aangeboden?

Slide 47 - Open vraag

Afsluiting
Leerdoelen:

Je kunt nu

  • Rekenen met vraag- en aanbodvergelijkingen √
  • Vraag- en aanbodlijnen tekenen √

Slide 48 - Tekstslide