4.6 & 4.8 - zwangerschap & bevalling

Thema 4: Seksualiteit en voortplanting


Basisstof 6 en 8
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Thema 4: Seksualiteit en voortplanting


Basisstof 6 en 8

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  1. Herhaling
  2. Uitleg 4.6 en 4.8
  3. Werktijd
  4. Afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

Hier vindt de ovulatie plaats
A
eileider
B
baarmoeder
C
eicellen
D
eierstokken

Slide 3 - Quizvraag

Door wie wordt de cel hiernaast aangemaakt?
A
Man
B
Vrouw

Slide 4 - Quizvraag

iemand die verliefd wordt op iemand ongeacht het geslacht is
A
heteroseksueel
B
homoseksueel
C
panseksueel
D
aseksueel

Slide 5 - Quizvraag

Hier worden de zaadcellen aangemaakt
A
prostaat
B
bijballen
C
zaadblaasjes
D
teelballen

Slide 6 - Quizvraag

Welk anticonceptiemiddel beschermt tegen soa's?

Slide 7 - Open vraag


Slide 8 - Open vraag

Wat gebeurt er als je geen anticonceptiemiddelen gebruikt?

Slide 9 - Woordweb

Leerdoelen
- Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt.
- Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt.
- Je kunt beschrijven wat prenataal onderzoek is.
- Je kunt beschrijven hoe de bevalling verloopt.

Slide 10 - Tekstslide

Bevruchting
Tijdens de bevruchting smelten de celkernen van de zaadcel en de eicel samen. 
Er ontstaat dan een embryo.
Er ontstaat een laag waardoor andere zaadcellen niet meer in de eicel kunnen.

Slide 11 - Tekstslide

Celdeling

Slide 12 - Tekstslide

Innesteling

Slide 13 - Tekstslide

De eerste 8 weken spreken we over een embryo, na deze 8 weken spreken we over een foetus. Na de geboorte noem je het kind een baby.

Slide 14 - Tekstslide

Navelstreng
In de eerste paar weken krijgt het embryo voedingsstoffen via het baarmoederslijmvlies. Daarna neemt de placenta deze functie over. Via de navelstreng komen de voedingsstoffen bij het embryo.

Slide 15 - Tekstslide

Hoe groeit een kind in de baarmoeder?
  • In de navelstreng zitten 3 bloedvaten. 2 navelstrengslagaders en 1 navelstrengader.

  • Via de navelstrengader krijgt het kind zuurstof en voedingsstoffen van de moeder.

  • Via de 2 navelstrengslagaders  gaan CO2 en andere afvalstoffen terug naar het bloed van de moeder.

Slide 16 - Tekstslide

Placenta
De placenta is een orgaan die voor stofwisseling tussen het bloed van moeder en kind zorgt. 

Slide 17 - Tekstslide

embryo in vruchtvliezen

Slide 18 - Tekstslide

foetus in vruchtvliezen.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Waaraan kun je zien dat jij vast hebt gezeten aan je moeder?

Slide 21 - Open vraag

De bevalling
Het eerste teken dat de bevalling is gestart zijn weeën. 
De weeën zijn spiersamentrekkingen, deze zorgen voor ontsluiting van baarmoederhals en de baarmoedermond. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Bevalling
Zodra er volledige ontsluiting is (10 cm) starten de persweeën, de uitdrijving begint dan.

Slide 26 - Tekstslide

De 3 fases van de bevalling
  1. ontsluiting, 
  2. de uitdrijving 
  3. nageboorte

Slide 27 - Tekstslide

Fase 1: de ontsluiting

Slide 28 - Tekstslide

Fase 2: de uitdrijving 

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Tekstslide

Hoelang duurt de eerste bevalling gemiddeld?
A
3 tot 6 uur
B
7 tot 12 uur
C
12 tot 24 uur
D
24 tot 48 uur.

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Echo
vruchtwaterpunctie

Slide 35 - Tekstslide