Les 215 - Zouten

• Procestechniek
• MBO
• Studiejaar 2

B-PW7 Les 215
Zouten

Het oplossen van vergelijkingen

Aan het einde van deze les kun je:

• uitleggen wat zouten zijn en kun je hun belangrijkste eigenschappen benoemen
• de naamgeving van de zouten toelichten en de molecuulformule van zouten opstellen
• een oplosbaarheidstabel gebruiken en in een reactievergelijking aangeven dat je met een oplossing te maken hebt
• beschrijven wat de begrippen indampen, polaire stoffen en apolaire stoffen inhouden
• uitleggen hoe elektrische geleiding bij zouten verloopt en wat een elektrolyt is
• uitleggen wat kristalwater, hydraten en hygroscopische stoffen zijn
• diverse toepassingen van zouten benoemen

Wat is een zout?

Geef een voorbeeld van een zout
uit het dagelijks leven.

Geef de verhoudingsformule van de onderstaande zouten.
- Aluminiumchloride
- IJzer(II)oxide
- Natriumsulfaat

• AlCl3
• FeO
• Na2SO4

Geef de officiële naam van de onderstaande zouten:
- FeSO4
- Ca3(PO4)2
- KMnO4
- NH4NO3
- BaCr2O7

• IJzer(II)sulfaat
• Calciumfosfaat
• Kaliumpermanganaat
• Ammoniumnitraat
• Bariumchromaat

Geef van de onderstaande zouten aan of ze goed oplosbaar of slecht oplosbaar zijn.
- Kaliumnitraat
- Zilverchloride
- Lood(II)jodide
- Ammoniumsulfaat

• KNO3 is goed oplosbaar.
  
  
• AgCl is slecht oplosbaar
  
  
• PbI2 is slecht oplosbaar
  
  
• (NH4)2SO4 is goed oplosbaar

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.

Maak de oefenvragen.