voorbereiding toets thema 1

• Nederlands
• ISK

en voorbereiding JIJ-toetsen

kies:
--- --- een plek voor de dieren.

1. Er is
2. Er zijn
3. Er moet
4. Er moeten

Ik woon hier pas. ------- veel nieuwe huizen hier.

1. Er is
2. Er zijn
3. Er wonen
4. Er slapen

Het eten is lekker. ---- ----- ook soep.

1. Er is
2. Er zijn
3. Er maken
4. En zijn

De schoenen van Ali zijn.....

1. groot
2. grote
3. grootst
4. grootste

Het is een ------kast

1. haute
2. houten
3. hout
4. hauten

Het meisje is-----.

1. mooi
2. mooie
3. mooien

Vind jij de docent----?

1. oud
2. oude
3. ouden
4. oudst

zinnen van vergelijking
Mijn auto is -------- dan jouw auto.

1. mooi
2. mooie
3. mooier
4. mooist

Gebruik in een goede zin deze woorden:

mijn neef / jouw zoon

Gebruik een zin met een vergelijking met de woorden: de auto - de fiets

Maak de zin af:
Ik wil naar de film, maar................

Ik ga niet naar buiten, want........

Mijn fiets is kapot, dus..............

welke zin klopt?

1. Ik verkoop de stoel.
2. Ik verkop de stoel.
3. Ik verkopen de stoel.
4. Ik de stoel verkoop.

Welke zin klopt?

1. Ik bied 36 euro.
2. Ik biedt 36 euro.
3. Ik bieden 36 euro.
4. ik bied 36 euro

Welke zin klopt?

1. Het bed is van haute.
2. Het bed is van hout.
3. De bed is van hout
4. De bed is van haut.

welke zin klopt?

1. Ik wil mijn spullen verkoop.
2. Ik wil verkoop mijn spullen.
3. Ik wil mijn spullen verkopen.
4. Ik wil verkopen mijn spullen.

Ik koop schoenen en----------