Hoe koud zou het moeten zijn in: A: het Koelgedeelte van een 'koelkast' B: het Vriesgedeelte van een 'koelkast'
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Hoe werkt de koel- en vriescyclus?
A
Het koelmiddel wordt afgekoeld en vervolgens samengeperst. Hierbij wordt warmte toegevoegd aan de omgeving.
B
Het koelmiddel wordt samengeperst waardoor het warm wordt, vervolgens wordt het afgekoeld en weer verdampt. Hierbij wordt warmte onttrokken aan de omgeving.
C
Het koelmiddel verdampt en wordt vervolgens samengeperst. Hierbij wordt warmte onttrokken aan de omgeving.
D
Het koelmiddel verdampt en wordt vervolgens afgekoeld. Hierbij wordt warmte toegevoegd aan de omgeving.
Slide 28 - Quizvraag
Welke onderdelen moeten gekoeld worden aan boord?
A
De brandstoftanks en de ankers.
B
Proviand, leefruimtes, elektronica en regellucht.
C
De watertoevoer en de verlichting.
D
De motoren en de ladingbehandeling.
Slide 29 - Quizvraag
Waarom hebben we koel- en vriestechniek aan boord nodig?
A
Om proviand, leefruimtes, elektronica en regellucht koud te houden.
B
Om de motoren te koelen.
C
Om de ladingbehandeling te regelen.
D
Om de watertoevoer te regelen.
Slide 30 - Quizvraag
Aan de slag:
in Teams staan bij het lesmateriaal pdf's over dit onderwerp, het staat niet in ons boek.
maken vragenbundel opgave 32 en 33
in Moodle staat een voortgangstoets klaar om je kennis tot nu toe te testen P4 - 1