herhaling groep 8

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 8

Herhaling groep 8

Zinsdelen

Woordsoorten

Persoonsvorm

Onderwerp

werkwoordelijk gezegde

Lidwoord

Zelfstandig naamwoord

werkwoord

lidwoord

bijvoeglijk naamwoord

zelfstandig naamwoord

bijvoeglijk naamwoord

De

verkoper

Glimlacht

Werkwoord

Lidwoord

Zelfstandig naamwoord

Tijdens het kamp organiseerden juf Jennifer en meester Wouter een spannende speurtocht.
een spannende speurtocht:

1. werkwoordelijk gezegde
2. lijdend voorwerp
3. Bijvoeglijk naamwoord
4. meewerkend voorwerp

Jullie zullen volgende week de eerste opdracht moeten inleveren.
eerste =

1. telwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijvoeglijk naamwoord
4. bijwoord

Ze moesten allemaal op tijd komen voor het vijfde uur.
ze=

1. persoonlijk voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord
3. aanwijzend voornaamwoord
4. Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

De

1. Lidwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijvoeglijk naamwoord

De leerlingen vonden het erg leuk om met meester Barend te knutselen.
erg =

1. stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijvoeglijk naamwoord
4. bijwoord

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?

1. Zelfstandig naamwoord
2. Bijwoord
3. Werkwoord
4. Bijvoeglijk naamwoord

Uit de mooie school.
De juiste volgorde is van hoe de woordsoorten staan is:

1. voorzetsel, bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord, lidwoord
2. lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord
3. voorzetsel, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord

De juf heeft een nieuwe auto gekocht.

1. auto is bijvoeglijk naamwoord
2. Jan is bijvoeglijk naamwoord
3. nieuwe is bijvoeglijk naamwoord

Meester Wouter speelt in de pauze vaak voetbal met de kinderen.
met de kinderen =

1. lijdend voorwerp
2. meewerkend voorwerp
3. gezegde
4. bepaling van plaats

De

mooie

bloemen

lidwoord

zelfstandig naamwoord

bijvoeglijk naamwoord

woordsoorten

Zinsdelen

Persoonsvorm

Onderwerp

Zelfstandig naamwoord

Lidwoord

Gezegde

Bijvoeglijk naamwoord

Werkwoorden

Lijdend voorwerp

Maak van de zinsdelen een vraagzin.

deze les / we / wat / knutselen

Welke persoonlijke en bezittelijke vnw zie je in de zin:
Vandaag leren jullie iets over woordsoorten.

Omdat we straks weggaan, moet ik nu snel spullen pakken.
Welk woordsoort is 'omdat'.

Benoem het aanwijzende voornaamwoord.

Dat boek vind ik zo ontzettend spannend.

Juf Jennifer geeft altijd boeiende lessen in geschiedenis.
altijd=

1. zelfstandig naamwoord
2. bijwoord
3. bijwoordelijke bepaling
4. voorzetsel

Meester Barend helpt graag bij het maken van moeilijke wiskundesommen.

1. ow = meester barend
2. helpt maken van is gezegde
3. moeilijke wiskundesommen is lv
4. meewerkend voorwerp is meester Barend

Dit vond ik van deze taalles.