L'ADJECTIF (klas 2)

L'adjectif (bijvoeglijk naamw)
unité 3, apprendre 5
(herhaling klas 1)
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

L'adjectif (bijvoeglijk naamw)
unité 3, apprendre 5
(herhaling klas 1)

Slide 1 - Tekstslide

Al geleerd over het bijv nw:
Zegt iets over een zelfstandig naamwoord (persoon/ding)
bijv: un joli petit chat noir

Moet in het Frans aangepast worden aan het zelfstandig naamwoord in geslacht (mnl/vrl) en in getal (ev/mv):
- un petit garçon - une petite fille
- des petits garçons - des petites filles

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Let op:
- als een bijv nw in het mannelijk enkelvoud al op een -e eindigt, krijgt deze geen extra -e: rouge --> une robe rouge
- als een bijv nw in het mannelijk enkelvoud al op een -s eindigt, krijgt deze geen extra -s: français --> des garçons français
- als een bijv nw in het mannelijk meervoud op een -x eindigt, krijgt deze geen extra -s: vieux --> des vieux bâtiments

Slide 4 - Tekstslide

het grote huis
A
la grand maison
B
la grande maison
C
la grands maison
D
la grandes maison

Slide 5 - Quizvraag

de mooie meisjes
A
les joli filles
B
les jolis filles
C
les jolie filles
D
les jolies filles

Slide 6 - Quizvraag

de kleine jongens

Slide 7 - Open vraag

Plaats bijvoeglijk naamwoord
Het bijv.nw. staat in het Frans meestal achter  het zelfst. naamw:
la leçon intéressante
la maison blanche
le garçon anglais
les femmes riches
Maar...

Slide 8 - Tekstslide

Plaats bijvoeglijk naamwoord
...de volgende bijv.nw. komen VOOR het zelfst.nw
(vul aan in boek!!)
beau-bon-joli
grand-long-petit
jeune-vieux-nouveau
gros-mauvais-haut
premier-dernier

Slide 9 - Tekstslide

de Franse man
A
le français homme
B
l'homme français
C
le française homme
D
l'homme française

Slide 10 - Quizvraag

de slechte cijfers
A
les notes mauvais
B
les notes mauvaises
C
les mauvais notes
D
les mauvaises notes

Slide 11 - Quizvraag

de grote ogen

Slide 12 - Open vraag

een nieuwe blauwe trui (=le pull)

Slide 13 - Open vraag

EXERCICE:
LET OP PLAATS ÉN VORM VAN HET BIJV NW!
1. J’ai deux … frères … (sportif)
2. Nous avons une … voiture … (bleu) 
3. Ma sœur a une … chambre … (joli)  
4. Murielle porte un … pull … (nouveau)  
5. Mes tantes sont des … dames … (grand)
6. Aujourd’hui, elle porte … (een leuke jurk) avec des … (gele sokken).              
7. Je vais acheter … (de zwarte laarzen)    
8. 12 + 26 = 37 ? Mais non, c’est … (het verkeerde/slechte antwoord)  !


           

Slide 14 - Tekstslide

CORRIGÉ
1. J’ai deux frères sportifs
2. Nous avons une voiture bleue
3. Ma sœur a une jolie chambre 
4. Murielle porte un nouveau pull
5. Mes tantes sont des grandes dames.
6. Aujourd’hui, elle porte une jolie robe avec des chaussettes jaunes.              
7. Je vais acheter les bottes noires
8. 12 + 26 = 37 ? Mais non, c’est la mauvaise réponse !


           

Slide 15 - Tekstslide