Waarneming en gedrag BS3 OREN (en ogen)

Thema 6  Waarneming en gedrag
Basisstof  3  Oren en Ogen
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Thema 6  Waarneming en gedrag
Basisstof  3  Oren en Ogen

Slide 1 - Tekstslide

(2) Horen, zien, ruiken en voelen horen bij het levenskenmerk:
A
Waarnemen
B
Reageren
C
Gaswisseling
D
Uitscheiden

Slide 2 - Quizvraag

2. Je oren kunnen twee dingen waarnemen, namelijk...
A
Geluid en warmte
B
Geluid en balans
C
Warmte en licht
D
Warmte en balans

Slide 3 - Quizvraag

een prikkel voor je oren is
A
geur
B
geluidstrillingen
C
smaak
D
licht

Slide 4 - Quizvraag

Thema 6
Lees basisstof 3 Horen en zien
timer
2:00

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen
-Je kunt aan het eind van de les de delen van het oor benoemen met hun functie.

- Je kan uitleggen hoe trilling wordt omgezet in geluid.

Slide 6 - Tekstslide

(H)oren
1. Een geluidsprikkel wordt ontvangen door de gehoorzintuigcellen in het oor.


Slide 7 - Tekstslide

(H)oren
1. Een geluidsprikkel wordt ontvangen door de gehoorzintuigcellen in het oor.

2. In de gehoorzintuig wordt de prikkel (geluid/trillingen) omgezet in een impuls.

3. Maar hoe wordt de impuls doorgegeven?

Slide 8 - Tekstslide

(H)oren
1. Een geluidsprikkel wordt ontvangen door de gehoorzintuigcellen in het oor.

2. In de gehoorzintuig wordt de prikkel (geluid/trillingen) omgezet in een impuls.

3. Maar hoe wordt de impuls doorgegeven?
3. Het impuls wordt verzonden via je zenuwen naar de hersenen.

-> Je neemt geluid waar (waarnemen).

Slide 9 - Tekstslide

  Geluid = Trilling

Slide 10 - Tekstslide

uitwendige oor: trilling opvangen

Opvangen van het signaal

Slide 11 - Tekstslide

Via de gehoorgang komen de geluiden bij het trommelvlies
Opvangen van het signaal

Slide 12 - Tekstslide

Gehoorbeentjes, trillingen doorgeven

Slide 13 - Tekstslide

Slakkenhuis --> impuls --> gehoorzenuw

Slide 14 - Tekstslide

Buis van Eustachius
Buisje tussen trommelholte en keelholte.

Zorgt ervoor dat de luchtdruk aan beide zijdes gelijkt blijft.

Bijvoorbeeld door slikken of gapen.

"Dicht klappen van je oren op grote hoogte, bijvoorbeeld in een vliegtuig"

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

onderdeel en functie
1. oorschelp: geluid opvangen
2. trommelvlies: meetrillen en doorgeven
3. gehoorbeentjes: trilling versterken
4. slakkenhuis: impulsen maken (trilhaartjes en vocht)
5.gehoorzenuw: impulsen doorgeven aan hersenen
6. buis van Eustachius: druk aan beide kanten van het trommelvlies gelijk houden

Slide 17 - Tekstslide

Zijn er nog vragen over de basisstoffen?
A
Ja, ik heb een vraag over basisstof 1 of 2
B
Ja, ik heb een vraag over basisstof 3
C
Ja ik heb een vraag
D
Nee geen vragen

Slide 18 - Quizvraag

Het oor heeft als taak prikkels op te vangen.
Wat is de adequate prikkel voor het oor?
A
geur
B
druk
C
licht
D
geluid

Slide 19 - Quizvraag

Welk deel van je oor vangt geluidstrillingen op?
A
Trommelvlies
B
Gehoorgang
C
Slakkenhuis
D
Oorschelp

Slide 20 - Quizvraag

Wat gaat er trillen als er geluid je oor in komt?
A
oorschelp
B
zenuw
C
slakkenhuis
D
trommelvlies

Slide 21 - Quizvraag

slakkenhuis
zenuw
oorschelp
trommelvlies

Slide 22 - Sleepvraag

Het Oor
  1. Oorschelp
  2. Oorsmeerkliertjes
  3. Gehoorgang
  4. Trommelvlies
  5. Gehoorbeentjes
  6. Trommelholte
  7. Slakkenhuis
  8. Gehoorzenuw

Slide 23 - Tekstslide

Het Oor
  1. Oorschelp                   -> Vangt de geluidtrillingen op
  2. Oorsmeerkliertjes   -> Maken oorsmeer om het trommelvlies soepel te houden
  3. Gehoorgang               -> De opgevangen geluidstrillingen komen hierdoorheen
  4. Trommelvlies             -> Dun ‘vel’ dat gaat trillen door de geluidstrillingen
  5. Gehoorbeentjes       -> Drie botjes (hamer, aambeeld en stijgbeugel) die de trillingen van het                                                    trommelvlies doorgeven aan het slakkenhuis
  6. Trommelholte            -> Holte achter het trommelvlies waarin de gehoorbeentjes liggen
  7. Slakkenhuis                -> Het gehoorzintuig; gevuld met vloeistof dat gaat trillen en                                                                          zintuigcellen die van de trilling een impuls maken
  8. Gehoorzenuw            -> Zenuw die de impulsen doorgeeft aan de hersensen

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Geluid is trillende lucht
De weg :
Oorschelp -> 
Gehoorgang -> 
Trommelvlies -> Gehoorbeentjes -> 
Slakkenhuis

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Welke geluiden kun je horen?
Toonhoogte: 
Aantal trillingen per seconden
  • Hertz (Hz) = 1 trilling per seconde


Geluidsvolume:
Hoe hard een geluid is
  • Wordt gemeten in decibel (dB)

Slide 28 - Tekstslide

Welke geluiden kun je horen?

  • Gehoorbereik = Tonen die je kunt horen
    gebied tussen beide gehoorgrenzen
  • onderste gehoorgrens
    Laagste hoorbare toon = 20 Hertz 

   

  •  bovenste gehoorgrens
    hoogste toon van 20.000 Hertz

      


Slide 29 - Tekstslide

  • Mensen horen tussen de 20 en 20000 Hertz.
  • Het gehoorbereik verschil per diersoort.
  • Als je ouder wordt slijten de haartjes van de zintuigcellen.       Je hoort geen hoge tonen meer. 

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video


  • Bij slikken of gapen, gaat via de buis van Eustachius lucht  van de trommelholte  naar de keelholte of andersom.

Slide 33 - Tekstslide

Wat is de juiste weg die de geluidstrillingen in je oor volgen?
A
trommelholte gehoorbeentjes slakkenhuis
B
trommelholte slakkenhuis gehoorbeentjes
C
trommelvlies slakkenhuis gehoorbeentjes
D
trommelvlies gehoorbeentjes slakkenhuis

Slide 34 - Quizvraag

Doordat een impuls naar de ........ gaat hoor je geluid
A
Oren
B
Hersenen
C
Trommelvlies
D
Gehoorgang

Slide 35 - Quizvraag