Basisstof 2: de bouw van een organisme

De bouw van een organisme
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

De bouw van een organisme

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Terugblik
  • Lesdoelen
  • Uitleg 
  • Opdrachten maken
  • Huiswerk
  • 30 seconds

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN levenskenmerk
A
Ademhalen
B
Groeien
C
Ouder worden
D
Waarnemen

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Plassen is een levenskenmerk, de levenskenmerk die hierbij hoort is:
A
Voeding
B
Uitscheiding
C
Ademhaling

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen levensfase
A
Baby
B
(School)kind
C
Tiener
D
Adolescent

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de levensfase van de adolescent?
A
16-21 jaar
B
14-18 jaar
C
21-30 jaar
D
12-16jaar

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De levensfase van een puber is van
A
0-1,5 jaar
B
12-17 jaar
C
6-12 jaar
D
17-21 jaar

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nog vragen over de vorige les?
Ja
Nee, geen vragen.

Slide 9 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van deze les kunnen jullie:
  •  Verschillende organen en hun kenmerken bij mensen benoemen.
  • Noemen welke functie een orgaan heeft en dit plaatsten bij  het orgaan in het juiste orgaanstelsel.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Organen van dieren

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

waaruit bestaan organismen?

- organisme
- organenstelsel
- orgaan
- cel

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke organen ken je?

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Organen
Ons lichaam is opgebouwd uit organen.
Orgaan: deel van een organisme met één of meer functies. 

Als organen "samenwerken" met hun taken dan horen deze bij een orgaanstelsel

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:25
Je hart is een...
A
spier
B
orgaan
C
orgaanstelsel
D
weefsel

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je hart is een...
A
spier
B
orgaan
C
orgaanstelsel
D
weefsel

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ik snap het tot nu toe..
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Orgaanstelsels
orgaanstelsel = groep organen die samen een taak uitvoeren


wat is een voorbeeld van een orgaanstelsel?

Slide 20 - Tekstslide

bloedvaten stelsel
verteringsstelsel
ademhalingsstelsel
skelet
zenuwstelsel
spierstelsel
Wat is een voorbeeld van een orgaanstelsel?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is belangrijk dat je de organen en organenstelsel kunt benoemen. Ook moet je weten welke organen bij welk organenstelsel horen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

een orgaan is een deel van een organenstelsel
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Orgaanstelsels
Je leert nu eerst 3 orgaanstelsels:
  • Bloedvatenstelsel
  • Verteringsstelsel
  • Ademhalingsstelsel

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heeft een kip organen? En heeft een tulp organen?
A
Alleen een kip heeft organen
B
Alleen een tulp heeft organen
C
Een kip en een tulp hebben allebei organen
D
Geen van beide hebben organen

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een organenstelsel is een groep organen die samen een bepaalde functie hebben
A
Goed
B
Fout

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In een organisme komen onder andere cellen, organen, organenstelsels en weefsels voor. Wat is de juiste volgorde van deze delen, van groot naar klein?
A
Orgaan – organenstelsel –– cel – weefsel.
B
organenstelsel – weefsel – orgaan – cel.
C
Organenstelsel – orgaan – weefsel – cel .
D
Weefsel – organenstelsel – orgaan – cel.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb het tot nu toe helemaal begrepen...
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Je maakt basisstof 1 af!





Wat niet af is, is huiswerk :) 
timer
1:00:00

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

30 seconds spelen
pak een kaartje, en omschrijf het begrip zonder het woord zelf te noemen. De andere speler moet dit begrip raden, probeer zo veel mogelijk te raden binnen 30 seconden.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies