Op weg naar rijbewijs B - les 13

Op weg naar rijbewijs B - les 13
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
GASVBuitengewoon secundair onderwijs

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Op weg naar rijbewijs B - les 13

Slide 1 - Tekstslide

Sleep de betekenis naar het juiste verkeersbord
Je moet stoppen voor de stopstreep en voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg

Je krijgt voorrang op het eerstvolgende
kruispunt

Je krijgt op alle kruispunten voorrang tot je het bord einde voorrangsweg ziet staan

Je moet voorrang verlenen aan de bestuurders op de kruisende baan en indien nodig stoppen

Slide 2 - Sleepvraag

2. Blauwe onderborden
Als je een omgekeerde rode driehoek en het blauwe onderbord (200 m) voor een kruispunt ziet staan, wil dat zeggen dat 200 meter verder het verkeersbord voorrang verlenen en zo nodig stoppen bij het kruispunt staat

                                            Over 200 meter zie je dan dit voorrangsbord staan


 

Slide 3 - Tekstslide

2. Blauwe onderborden
Als je een omgekeerde rode driehoek en het blauwe onderbord (STOP 150 m) voor een kruispunt ziet staan, wil dat zeggen dat 150 meter verder het verkeersbord STOP bij het kruispunt staat. Je moet dan altijd stoppen voor je het kruispunt oprijdt.
                                                   Over 150 meter zie je dan dit voorrangsbord staan


 

Slide 4 - Tekstslide

2. Witte onderborden
Als je onder een stopbord een wit onderbord met daarop een fiets en een bromfiets staat, moet je extra opletten. Het onderbord geeft immers aan dat op de kruisende weg fietsers en bromfietsen langs links en rechts kunnen komen

Slide 5 - Tekstslide

Welke auto mag in deze situatie als eerste doorrijden?
A
De gele auto
B
De blauwe auto

Slide 6 - Quizvraag

3. Afslaan 
De gele auto mag als eerste doorrijden. Maar waarom?  
Een bestuurder die wil afslaan, moet voorrang verlenen aan een  bestuurder die rechtdoor rijdt. 

Verkeer dat rechtdoor gaat heeft voorrang op afslaand verkeer.


Slide 7 - Tekstslide

Welke auto mag in deze situatie als eerste doorrijden?
A
De gele auto
B
De blauwe auto

Slide 8 - Quizvraag

3. Afslaan 
De blauwe auto mag als eerste doorrijden. Maar waarom?  
De bestuurder die rechts afslaat, maakt een kortere bocht en krijgt voorrang van de bestuurder die links afslaat en de ruime bocht maakt.

Een kortere bocht heeft dus voorrang op een ruime bocht. 
 


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video