* Begroeten & voorstellen
* Zelfstandig naamwoord (mannelijk/vrouwelijk bepalen)
* Zelfstandig naamwoord (enkelvoud & meervoud)
* Lidwoorden (el/la/los/las)
* Persoonlijke voornaamwoorden (yo, tú, él, ella, Usted, nosotros/as,
vosotros/as, ellos, ellas, Ustedes)
* Regelmatige werkwoorden (op -AR, -ER, -IR) vervoegen
* Onregelmatige werkwoorden SER/ESTAR ('zijn')