2T VRIJDAG 13 JANUARI

2T VRIJDAG 13 JANUARI



10 MINUTEN LEZEN!
timer
10:00
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

2T VRIJDAG 13 JANUARI



10 MINUTEN LEZEN!
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

HUISWERK DEZE LES:
M. SAMENVATTING LEZEN + GOED LEREN ALLE THEORIE!

Slide 2 - Tekstslide

HERHALING THEORIE LEZEN 1.3
In deze paragraaf herhaalde je:
• hoe je leesstrategieën gebruikt;
• welke tekstdoelen en tekstvormen er zijn;
• hoe je tekstverbanden herkent aan signaalwoorden;
• hoe je het onderwerp en de deelonderwerpen van een tekst vindt;
• hoe je de hoofdgedachte van een tekst vindt.
In deze paragraaf leerde je:
• wat tekstsoorten zijn.






Slide 3 - Tekstslide

HERHALING THEORIE LEZEN 2.3
In deze paragraaf leerde je:
• een informatieve tekst herkennen;
• een interviewverslag herkennen;
• wat de functies zijn van de inleiding en het slot van een tekst;
• het samenvattend tekstverband herkennen.






Slide 4 - Tekstslide

HERHALING THEORIE LEZEN 3.3
In deze paragraaf herhaalde je:
• wat een betogende tekst is;
In deze paragraaf leerde je:
• meningen en argumenten herkennen;
• signaalwoorden herkennen die een oorzaak en gevolg aangeven.






Slide 5 - Tekstslide

HERHALING THEORIE LEZEN 4.3
In deze paragraaf leerde je:
• wat beeld en opmaak in een tekst zijn;
• signaalwoorden voor het uitleggend tekstverband herkennen;
• wat een leespubliek is.





Slide 6 - Tekstslide

DEZE LES
NAKIJKEN SAMENVATTING, DAARNA 
* OEFENEN MET TEST JEZELF, SIGNAALWOORDEN EN TEKSTVERBANDEN ÒF
* BEANTWOORDEN ONDERSTAANDE VRAGEN








Slide 7 - Tekstslide

VRAGEN BIJ THEORIE LEZEN
1. Welke vier tekstdoelen heb je geleerd?
2. Welke tekstsoort hoort erbij het tekstdoel “overtuigen”?
3. Noem twee tekstvormen bij het tekstdoel “informeren”.
4. Waar vind je bij een betoog (meestal) de argumenten?
A. in de inleiding    B. in de kern      C. in het slot
5. Welke functie kan zowel een inleiding als een slot hebben?
6. Welk tekstverband geeft het signaalwoord “bovendien” aan?
7. Welk tekstverband heeft het signaalwoord “bijvoorbeeld” aan?
8. Welk tekstverband heeft het signaalwoord “kortom” aan?
9. Noem één signaalwoord van het tekstverband “redengevend”.
10. Noem één signaalwoord van het tekstverband “tegenstellend”.
11. Noem één signaalwoord van het tekstverband “concluderend”.


Slide 8 - Tekstslide

DE REST VAN DEZE LES
  • MAKEN VRAGEN BIJ THEORIE LEZEN
  • LEREN SAMENVATTING
  • VOLGENDE WEEK: M. OEFENTOETS + NAKIJKEN!

Slide 9 - Tekstslide

ALLE OPDRACHTEN VOOR TOETS LEZEN!
LEZEN 1.3:
opdr. 1 t/m 9 + 12 t/m 18
LEZEN 2.3:
opdr. 1 t/m 15 (+ 17 t/m 23)    + VAN ELK HOOFDSTUK DE TEST JEZELF!
LEZEN 3.3:
opdr. 1 t/m 11, 13, 15 t/m 19 
LEZEN 4.3:
opdr. 1 t/m 5, 8 t/m 16 


Slide 10 - Tekstslide

AGENDA PAKKEN + 
                    HUISWERK IN AGENDA SCHRIJVEN!
HUISWERK MAANDAG 16 JAN, NE:
MAANDAG 16 JAN, NE: 
M. VRAGEN BIJ THEORIE LEZEN + GOED LEREN ALLE THEORIE VAN H1.3 T/M 5.3!


Slide 11 - Tekstslide