2T MA 9-DI 10 JANUARI

2T MA 9-DI 10 JANUARI
timer
10:00
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

2T MA 9-DI 10 JANUARI
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

VOOR DE VAKANTIE:
GEWERKT AAN ALLE OPDRACHTEN VOOR DE TOETS LEZEN!

Slide 2 - Tekstslide

HERHALING THEORIE LEZEN 1.3
In deze paragraaf herhaalde je:
• hoe je leesstrategieën gebruikt;
• welke tekstdoelen en tekstvormen er zijn;
• hoe je tekstverbanden herkent aan signaalwoorden;
• hoe je het onderwerp en de deelonderwerpen van een tekst vindt;
• hoe je de hoofdgedachte van een tekst vindt.
In deze paragraaf leerde je:
• wat tekstsoorten zijn.






Slide 3 - Tekstslide

HERHALING THEORIE LEZEN 2.3
In deze paragraaf leerde je:
• een informatieve tekst herkennen;
• een interviewverslag herkennen;
• wat de functies zijn van de inleiding en het slot van een tekst;
• het samenvattend tekstverband herkennen.






Slide 4 - Tekstslide

HERHALING THEORIE LEZEN 3.3
In deze paragraaf herhaalde je:
• wat een betogende tekst is;
In deze paragraaf leerde je:
• meningen en argumenten herkennen;
• signaalwoorden herkennen die een oorzaak en gevolg aangeven.






Slide 5 - Tekstslide

HERHALING THEORIE LEZEN 4.3
In deze paragraaf leerde je:
• wat beeld en opmaak in een tekst zijn;
• signaalwoorden voor het uitleggend tekstverband herkennen;
• wat een leespubliek is.





Slide 6 - Tekstslide

 THEORIE LEZEN 5.3
In deze paragraaf leer je:
• signaalwoorden voor het redengevend tekstverband herkennen;
• een samenvatting maken met kernzinnen.





Slide 7 - Tekstslide

DEZE LES
LAATSTE TEKSTVERBAND: REDENGEVEND (zie Lezen 5.3)
Signaalwoorden geven in een tekst het verband aan tussen woorden, zinnen of alinea’s. Wanneer een signaalwoord een reden aangeeft, spreken we van een redengevend tekstverband.








Slide 8 - Tekstslide

REDENGEVEND VERBAND

tekstverband     signaalwoorden                                         
redengevend     want, omdat, daarom, immers, namelijk
VOORBEELDEN:
• Bart eet geen vlees en vis, hij is namelijk een vegetariër.
• Anya collecteert voor de Dierenbescherming, want zij wil dieren in nood helpen.
Ook een argument is een reden: de reden waarom je iets vindt.
        mening                                                                    argument
Ik vind Nevermoor een goed boek     omdat       ik me goed kan inleven in de hoofdpersoon.











Slide 9 - Tekstslide

DE REST VAN DEZE LES
OPSLAAN SAMENVATTING LEZEN IN WORD (vanuit Magister)
Werken aan samenvatting: dit is huiswerk voor de volgende les!

Slide 10 - Tekstslide

ALLE OPDRACHTEN VOOR TOETS LEZEN!
LEZEN 1.3:
opdr. 1 t/m 9 + 12 t/m 18
LEZEN 2.3:
opdr. 1 t/m 15 (+ 17 t/m 23)    + VAN ELK HOOFDSTUK DE TEST JEZELF!
LEZEN 3.3:
opdr. 1 t/m 11, 13, 15 t/m 19 
LEZEN 4.3:
opdr. 1 t/m 5, 8 t/m 16 


Slide 11 - Tekstslide

KWT NEDERLANDS
GOED LEZEN THEORIE LEZEN H5.3
LEREN ALLE TEKSTVERBANDEN EN SIGNAALWOORDEN
HERHALEN TEST JEZELF LEZEN H1.3 T/M 5.3!

Slide 12 - Tekstslide

AGENDA PAKKEN + 
                    HUISWERK IN AGENDA SCHRIJVEN!
HUISWERK VRIJDAG 13 JAN, NE:
VRIJDAG 13 JAN, NE: 
m. stencil samenvatting Lezen +
GOED LEREN ALLE THEORIE VAN H1.3 T/M 4.3!


Slide 13 - Tekstslide