Üben, üben, üben 2.0
1 / 40
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
ICH
DU
ER/SIE/ES
WIR
IHR
SIE
bin
bist
ist
sind
seid
sind
Slide 6 - Sleepvraag
Hoe vind je de stam van een werkwoord?
Slide 7 - Open vraag
Schreibe den Stamm dieser Verben:
1. spielen, 2. hören, 3. suchen, 4. schneien, 5. freuen, 6. malen, 7. schmücken, 8. machen, 9. kaufen, 10. lernen
1. spielen, 2. hören, 3. suchen, 4. schneien, 5. freuen, 6. malen, 7. schmücken, 8. machen, 9. kaufen, 10. lernen
Slide 8 - Open vraag
Wat zijn de uitgangen van de zwakke werkwoorden?
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Nächsten Samstag _______ (bezoeken) wir Köln.
Slide 12 - Open vraag
Ihr __________ (bezoeken) im Dezember immer einen Weihnachtsmarkt.
Slide 13 - Open vraag
____________ (feliciteren) du deinen Großeltern zum Jahrestag?
Slide 14 - Open vraag
Meine Mutter __________ (houden van) Weihnachten.
Slide 15 - Open vraag
Mein Vater _________ (versieren) jedes Jahr den Weihnachtsbaum.
Slide 16 - Open vraag
Du __________ (wensen) dir seit Jahren Geschwister.
Slide 17 - Open vraag
Ihr ________ (vieren) jedes Jahr Heiligabend zusammen mit euren Verwandten.
Slide 18 - Open vraag
Jan und Lisa __________ (laten zien) gerne ihren großen Weihnachtsbaum.
Slide 19 - Open vraag
Was ______________ (maken) du zu deinem Geburtstag?
Slide 20 - Open vraag
Du ______________ (cadeau geven) mir oft Kleinigkeiten.
Slide 21 - Open vraag
Wie bildet man das voltooid deelwoord von "wohnen", "spielen" und "machen"?
Slide 22 - Open vraag
Die Frauen in meiner Familie
Slide 23 - Woordweb
Die Männer in meiner Familie
Slide 24 - Woordweb
der Cousin
die Cousine
der Neffe
die Nichte
de neef (kind van oom en tante)
de nicht (kind van oom en tante)
de nicht (kind van broer of zus)
de neef (kind van broer of zus)
Slide 25 - Sleepvraag
mijn
jouw
zijn
haar
hun
uw
mein
dein
sein
ihr (ev)
unser
euer
ihr (mv)
Ihr
Slide 26 - Sleepvraag
Wie alt ist (uw) _______ Tochter, Herr Weber?
Slide 27 - Open vraag
(Onze)_______Verwandten wohnen in der Schweiz.
Slide 28 - Open vraag
(Zijn) _________ Geburtstag ist am 5. November.
Slide 29 - Open vraag
Das sind (mijn) _________ Onkel und (mijn)__________ Tante. (Hun)________ Baby (o) heißt Eva.
Slide 30 - Open vraag
(Jullie) ________ Geschenk ist echt super! Vielen Dank!
Slide 31 - Open vraag
Wann fängt (jouw) _______ Party (v) an?
Slide 32 - Open vraag
Hmm! (Jouw) ________ Kuchen (m) schmeckt aber gut!
Slide 33 - Open vraag
(Haar) _________ Freund ist ein merkwürdiger Typ.
Slide 34 - Open vraag
das _______ (12.) Blatt
Slide 35 - Open vraag
das _______ (7.) Spiel
Slide 36 - Open vraag
die ________ (100.) Ausgabe
Slide 37 - Open vraag
das ________ (88.) Mal
Slide 38 - Open vraag
das _________ (19.) Geschenk
Slide 39 - Open vraag
die _________ (3.) Woche
