Spelling Blok 5 1KT

Spelling - Blok 5
Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spelling - Blok 5
Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jan (lopen) op dit moment over straat.
A
loopd
B
liep
C
loopte
D
loopt

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wij (eten) gisteren de taart helemaal op.
A
eette
B
aten
C
eetten
D
eten

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vorige week (oppakken) de politie vijf dieven .....
A
oppakken
B
pakten op
C
pakte op
D
pakken op

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Moka is vorig jaar naar Nederland (verhuizen).
A
verhuizt
B
verhuizen
C
verhuist
D
verhuisd

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Henk (worden) morgen 80 jaar!
A
wordt
B
word
C
werd
D
worden

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij heeft de opdracht niet (inleveren).
A
ingelevert
B
ingeleverd
C
inleverend
D
geïnlevert

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Bedenk een (stuk) zin in de volgende volgorde:
lidwoord - bijvoeglijk naamwoord - zelfstandig naamwoord

2. Zorg ervoor dat het bijvoeglijk naamwoord een werkwoord wordt. Bijvoorbeeld: Het gekookte eten.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

VD als BN 
(voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord)
Zie je achter een werkwoord een zelfstandig naamwoord  staan dat erbij hoort?
Dan is het een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord!

Zorg ervoor dat het goed uitgesproken wordt als je het zo kort mogelijk schrijft.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je schrijft ze dus zo kort mogelijk..

Als je woorden met een korte klank aan het einde van de klankgroep langer maakt, dan komt er een medeklinker bij. Dit geldt ook voor het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Mijn oma heeft de planten verpot – de verpotte planten.
De afspraak is verzet – de verzette afspraak.

Bij woorden met een lange klank aan het einde van een klankgroep, haal je een klinker weg als je ze schrijft. Dit geldt ook voor het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
De plantjes in de schaduw zijn vergaan – de vergane plantjes.
Al het spaargeld is besteed – het bestede spaargeld.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dus? Hoe schrijven we een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De douane haalde de mensen met de (vervalsen) paspoorten er meteen uit.
A
vervalsde
B
vervalsden
C
vervalste
D
vervalsten

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord:
De (verbreden) weg

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Het haar is gekamd. Het ... haar.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

(voorsnijden) .... groente

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het (verpesten) feest
A
verpeste
B
verpestten
C
verpestte
D
verpesten

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

(bakken) .... brood

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het (verlaten) gebouw werd door krakers bezet.
A
verlate
B
verlaten
C
verlaatte
D
verlaatten

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
1. HW voor morgen afmaken (Blok 5 grammmatica, opdr. 5.4 en 5.6 )

2. Weektaak deze week: Blok 5 spelling 5.8 t/m 5.10

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke 'bezitsvorm' is goed ?
A
Ali's telefoon
B
Mijn vader's gitaar
C
Rianne's wens

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Theorie (bezitsvorm)
= als iets van iemand is
Ik leen de kleren van mijn zusje --> Ik leen mijn zusjes kleren.

Hoe spel je de bezitsvorm?
Zet een s achter het zelfstandig naamwoord.
Spel ’s als het zelfstandig naamwoord eindigt op a, i, y, o of u. 
Spel ’s als het zelfstandig naamwoord eindigt op een e die klinkt als ee.
Schrijf alleen ’ als het zelfstandig naamwoord eindigt op een sisklank.




Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de bezitsvorm van 'Lars'?
A
Larses
B
Lars's
C
Lars'

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het boek van Max.
Wat is de bezitsvorm?
A
Max' boek
B
Maxs boek
C
Max's boek

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bezitsvorm
Helena + fiets
A
Helenaas fiets
B
Helena's fiets
C
Helenas fiets

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies de juiste bezitsvorm
A
Tülay's telefoon
B
Tülays telefoon

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste schrijfwijze?

Julia koopt ......... tijdschriften per week.
A
zes
B
6

Slide 27 - Quizvraag

Getallen onder de 20 schrijf je voluit

Theorie (getallen)
In teksten gebruik je meestal geen cijfers:
bij hoeveelheden onder de twintig, tientallen en bij ronde getallen schrijf je ze voluit.

Uitzonderingen:
  • Volgens het onderzoek was maar 13 procent van de mensen tevreden over de cursus.
  • In het recept staat dat we 25 gram suiker moeten toevoegen.
  • Het huis van mijn tante ligt aan een drukke weg waar het verkeer met 80 kilometer per uur langs raast.
  • De afgeprijsde televisie kost nu 299 euro.

In teksten schijf je ook €, %, kg of cm voluit: euro, procent, kilo of centimeter.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Domtoren in Utrecht telt ... treden.
A
465
B
vierhonderdvijfenzestig

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op sommige stukken snelweg mag je ... kilometer per uur rijden.
A
130
B
honderddertig

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vorig jaar had ... huishoudens een kerstboom in huis.
A
3 van de 4
B
drie van de vier

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dat komt dus neer op ... procent.
A
75
B
vijfenzeventig

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn zus wordt woensdag
... jaar.
A
16
B
zestien

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De ... dag van de avondvierdaagse is meestal het zwaarst.
A
3e
B
derde

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In Nederland leven ongeveer 2000 /
tweeduizend soorten vlinders.
A
2000
B
tweeduizend

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Weektaak:  Blok 5 spelling 5.8 t/m 5.10

HW voor maandag!

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies